Leestijd voor kinderen: 4 min
Driehonderd jaren voor de geboorte van Christus leefde er eens een moeder en die had twaalf zonen, maar ze was zo arm en had zo weinig, dat ze niet wist, waarmee ze hen langer in leven kon houden. Dagelijks bad ze tot God, dat hij haar geven zou dat al haar zonen met de komende Heiland op aarde samen mochten zijn.
Toen nu hun armoede steeds groter werd, zond ze de een na de ander de wijde wereld in, om hun eigen brood te verdienen. De oudste heette Petrus, die trok weg en had al een heel eind gelopen, een hele dagreis lang, toen hij bij een groot bos kwam. Hij zocht een uitweg, maar hij kon er geen vinden, en hij raakte steeds dieper in het bos verdwaald; daarbij kreeg hij zo’n geweldige honger, dat hij zich nauwelijks staande kon houden. Tenslotte was hij zo verzwakt, dat hij moest blijven liggen, en hij dacht dat de dood nabij was.
Daar stond opeens, naast hem, een kleine jongen, glanzend en mooi en beminnelijk als een engel. Het kind sloeg de handjes in elkaar, zodat hij wel moest opkijken en hem aankijken. Toen sprak het: „Waarom zit je daar zo bedroefd?“ – „Ach,“ zei Petrus, „ik trek de wereld rond en probeer mijn brood te verdienen; dat ik de beloofde Heiland nog eens zien zal, dat wil ik het allerliefst.“ Het kind zei: „Kom maar mee, dan zal je wens worden vervuld.“ En hij nam de arme Petrus bij de hand en bracht hem tussen rotsen door bij een groot hol.
Toen ze daar binnenkwamen, blonk alles van goud, van zilver en van kristal, en in het midden stonden er twaalf wiegen naast elkaar. Toen zei het engeltje: „Ga maar in de eerste liggen en slaap een beetje, ik zal je wel wiegen.“ Petrus deed het, en het engeltje ging voor hem zingen en wiegde hem zo lang tot hij ingeslapen was. Terwijl hij sliep, kwam de tweede broer, die ook door z’n beschermengel werd binnengebracht; en die werd net als de eerste in slaap gewiegd, en zo kwamen de anderen één voor één, tot ze alle twaalf in hun gouden wiegen lagen te slapen.
En zij bleven driehonderd jaar doorslapen, tot in de nacht waarin de Heiland van deze wereld geboren werd. Toen ontwaakten ze en ze waren bij hem op aarde en ze werden de twaalf apostelen genoemd.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„De twaalf apostelen“ is een sprookje dat interessante thematische elementen en symboliek presenteert, vaak terugkerend in de verhalen van de Gebroeders Grimm. In dit verhaal worden twaalf broers, symbolisch verwijzend naar de twaalf apostelen, uitgezonden in de wereld in een tijd van grote armoede, wat parallellen vertoont met uitdagingen en ontberingen in andere sprookjes van Grimm. De moeder, die wanhopig bidt voor haar zonen om in contact te komen met de Heiland, vertegenwoordigt de kracht van moederlijke liefde en geloof.
De glanzende, engelachtige jongen die Petrus ontmoet, blijkt een gids en een teken van hoop. Dit aspect vertegenwoordigt vaak de interventie van het bovennatuurlijke in de sprookjes van Grimm, waar een magische of bovennatuurlijke figuur tussenbeide komt om een wens te vervullen of een protagonist op hun pad te helpen.
Het motief van slapen, waarbij de broers uiteindelijk in gouden wiegen slapen, is een krachtig symbool van wachtende trouw en belofte van wedergeboorte. Dit weerspiegelt het idee dat geduld beloond wordt en dat opoffering en geloof uiteindelijk vruchten zullen afwerpen. Het idee dat zij driehonderd jaar slapen voordat ze hun wens in vervulling zien gaan, benadrukt ook de waarde van tijd en de kosmische orde waarin dingen plaatsvinden wanneer de tijd rijp is.
Dit sprookje speelt daarmee in op diepere religieuze en spirituele thema’s, met de broers die uiteindelijk worden herboren als de apostelen wanneer de Heiland arriveert, wat hun diepe verbinding met een hoger doel aantoont. Het sprookje benadrukt zo de ideeën van hoop, opoffering, en de invloed van het goddelijke op het menselijke bestaan. Het verhaal combineert de traditionele elementen van ontberingen en de uiteindelijke beloning, een kenmerkend patroon in de verhalen van de Gebroeders Grimm.
Dit verhaal, waarin elementen van het christendom worden vermengd met sprookjesachtige thema’s, biedt een alternatieve interpretatie van de legende van de twaalf apostelen zoals verteld door de Gebroeders Grimm. Hierin worden de twaalf apostelen niet door Jezus zelf gekozen, maar zijn ze twaalf broers die door hun geestelijke verlangen en de voorspraak van een hemels wezen in een magische slaap vallen. Deze slaap houdt hen in een soort tijdloze stasis tot het moment van de geboorte van Christus, waarna ze ontwaken om hun rol als apostelen te vervullen.
Dit verhaal kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd:
Symboliek van de dertien eeuwige slaap: De slaapperiode van driehonderd jaar kan worden gezien als een voorbereidingstijd waarin de broers, oftewel toekomstige apostelen, zuiver en gereed gemaakt worden voor hun opdracht om deel uit te maken van Christus‘ missie op aarde.
Kwestie van geloof en voorzienigheid: Het vertrouwen en geloof van de moeder in God wordt beloond met de vervulling van haar wens om haar zonen met de Heiland te laten samenzijn, symboliserend dat geloof en standvastigheid uiteindelijk leiden tot goddelijke beloningen.
Invloed van engelen: Het engeltje dat Petrus de weg wijst en hem wiegt, kan worden gezien als een symbool voor goddelijke begeleiding en bescherming, een veelvoorkomend thema in sprookjes en religieuze verhalen waarin engelen bemiddelen tussen de mens en het goddelijke plan.
Armoede en transcendentie: De aanvankelijk arme en hongerige toestand van de broers staat in contrast met de rijke en glanzende omgeving waarin ze later worden opgenomen, wat een beeld creëert van transcendentie en de innerlijke rijkdom die mogelijk is door geloof en toewijding.
Geboorte van een nieuwe dageraad: De ontwaking van de apostelen met de geboorte van Christus kan worden gezien als een metafoor voor een nieuwe wereldorde, waarin spiritueel ontwaken samenvalt met universele verlossing.
Deze sprookjesachtige hervertelling biedt stof tot nadenken over hoe religieuze figuren en thema’s kunnen worden herinterpreteerd in verschillende contexten, en hoe verhalen oude geloofstradities kunnen verweven met fantasie en wonder.
„Linguïstische analyse van het sprookje“: „De twaalf apostelen“ uit de verzameling van de Gebroeders Grimm biedt een fascinerend inzicht in zowel de structuur als de taal van deze tekst. Hier volgt een analyse van enkele linguïstische aspecten van het sprookje.
Historische en Bijbelse Referenties: Het gebruik van termen zoals ‚de Heiland‘, ‚de twaalf apostelen‘, en ‚driehonderd jaren voor de geboorte van Christus‘ roept directe associaties op met de Bijbelse verhalen en de christelijke religieuze context. Deze zijn essentieel voor de interpretatie van het sprookje.
Archaïsch Taalgebruik: Woorden en uitdrukkingen als ‚almorgen‘, ‚beloofde Heiland‘, en ‚beschermengel‘ wijzen op een ouder taalgebruik dat typerend is voor de tijd waarin de Gebroeders Grimm hun sprookjes hebben verzameld.
Zinsstructuren: De lange, samengestelde zinnen met meerdere bijzinnen zijn kenmerkend voor de vertelstijl van de Grimms.
Bijvoorbeeld: „Daar stond opeens, naast hem, een kleine jongen, glanzend en mooi en beminnelijk als een engel. “
Directe en Indirecte Rede: Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van directe rede, waardoor de dialogen levendig en direct overkomen; bijvoorbeeld, „Waarom zit je daar zo bedroefd?“
Symboliek: Het nummer twaalf is symbolisch voor de twaalf apostelen van Christus en verwijst naar volheid of goddelijke keuze in vele culturele contexten.
Repetitieve Structuren: De herhaling van het motief van de broers die één voor één aankomen en worden gewiegd, versterkt de ritmische aard van het sprookje en zorgt voor een muzikale cadans.
Gevoel van Mystiek en Bovennatuurlijk: De aanwezigheid van een engelachtig kind en de wonderbaarlijke slaap van driehonderd jaar creëren een sfeer van mystiek en bovennatuurlijke ingrepen.
Morele en Filosofische Onderwerpen: Het verhaal kan als een allegorie worden geïnterpreteerd, met thema’s van vertrouwen in goddelijke voorzienigheid en de beloning van geduld en geloof.
Rol van Armoede: De onderliggende nood en armoede waarin de moeder verkeert, weerspiegelt sociale thema’s die ook in andere sprookjes van de Grimms terugkomen.
Deze linguïstische elementen dragen gezamenlijk bij aan de diepte en de tijdloze aantrekkingskracht van het sprookje, waardoor het een rijke tekstuele bron blijft voor zowel literair als taalkundig onderzoek.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 34.7 |
Flesch-Reading-Ease Index | 67.5 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 9.3 |
Gunning Fog Index | 11.6 |
Coleman–Liau Index | 9 |
SMOG Index | 10.4 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 9.5 |
Aantal karakters | 2.156 |
Aantal letters | 1.677 |
Aantal zinnen | 18 |
Aantal woorden | 398 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 22,11 |
Woorden met meer dan 6 letters | 50 |
Percentage lange woorden | 12.6% |
Totaal lettergrepen | 550 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,38 |
Woorden met drie lettergrepen | 28 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 7% |