Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
Het zingende, springende leeuwerikje
Grimm Märchen

Het zingende, springende leeuwerikje - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 17 min

Er was eens een man die een grote reis ging maken, en bij het afscheid vroeg hij aan alle drie zijn dochters, wat hij voor hen meebrengen moest. De oudste wilde parels, de tweede diamanten, maar de derde zei: „Vaderlief, ik wou zo graag een zingend, springend leeuwerikje.“ De vader zei: „Als ik het krijgen kan, breng ik het mee,“ en hij kuste hen alle drie en vertrok. Nu naderde de tijd dat hij weer naar huis terug ging, hij had al parels en diamanten gekocht voor de beide oudsten, maar het zingende, springende leeuwerikje voor de jongste had hij overal vergeefs gezocht, en dat speet hem, want zij was hem het liefst. De weg leidde door een bos, en middenin het bos was een prachtig slot, en vlakbij het slot stond een boom, en in de top van die boom zag hij een leeuwerikje dat zong en sprong. „Dat komt net op tijd,“ zei hij tevreden en hij riep zijn knecht, om de boom in te gaan en het beestje te vangen. Maar toen hij op de boom toeging, sprong onderaan een leeuw te voorschijn, schudde zijn manen en brulde, dat het blad van de boom ervan sidderde. „Wie mijn zingend en springend leeuwerikje stelen wil,“ riep hij, „die eet ik op!“ Nu zei de man: „Maar ik wist niet dat het uw vogel was; ik zal mijn onrecht graag goedmaken en mij loskopen met baar goud, maar laat me graag leven.“ De leeuw zei: „Er is niets wat u redden kan, behalve wanneer u me dat belooft, wat u thuiskomend het eerst tegemoet komt; wilt u dat doen, dan schenk ik u ‚t leven en de vogel is bovendien voor uw dochter.“ Maar dat weigerde de reiziger en hij zei: „Het zou immers mijn jongste dochter kunnen zijn, die houdt ook ‚t meest van mij en loopt mij altijd tegemoet wanneer ik thuiskom.“ Maar de knecht werd bang en zei: „Moet het nu juist uw dochter zijn die u ‚t eerst ziet, ‚t kan immers de hond of de kat zijn.“ Zo liet de reiziger zich overhalen, en hij nam het zingende, springende leeuwerikje mee en beloofde dat de leeuw krijgen zou wat hem ‚t eerst tegemoet kwam, als hij thuis was.

Toen hij thuis kwam en binnentrad, was het eerste wat hem tegemoet kwam, niemand anders dan de jongste, liefste dochter: ze kwam aangelopen, kuste en liefkoosde hem, en toen ze zag dat hij een zingend, springend leeuwerikje had meegebracht, was ze buiten zichzelf van vreugde. Maar de vader kon niet blij zijn, maar hij begon te schreien en zie: „Kindlief, ik heb dat kleine vogeltje duur moeten betalen, ik heb daarvoor jou, mijn kind, moeten beloven aan een wilde leeuw, en als hij je in bezit heeft, zal hij je verscheuren en opeten“ en hij vertelde haar, hoe dat alles gekomen was; en hij smeekte haar, niet te gaan, wat er ook gebeuren mocht. Maar zij troostte hem en zei: „Liefste vader, wat men belooft, moet men ook doen: ik zal er heengaan en die leeuw zal ik wel zachter stemmen, zodat ik weer bij u terug kan komen.“ De volgende morgen vroeg ze de weg, nam afscheid en ging rustig het bos in. De leeuw was evenwel een betoverde prins, overdag was hij een leeuw, en zijn hele gevolg werd leeuw met hem, maar ’s nachts hadden ze hun gewone gestalte. Toen zij aankwam, werd zij vriendelijk ontvangen en in het slot geleid. Maar toen de nacht kwam, was hij een edelman, en de bruiloft werd met grote pracht gevierd. Ze leefden heel gelukkig met elkaar, en ze waren ’s nachts op en overdag sliepen ze. Eens op een dag kwam hij bij haar en zei: „Morgen is er groot feest bij je vader, want je oudste zuster trouwt, en als je zin hebt erheen te gaan, dan zullen mijn leeuwen je er brengen. Ze zei: „ja, ze wilde haar vader graag terugzien, en ze ging erheen met een wacht van leeuwen. Grote vreugde, toen zij kwam, want ze hadden allemaal gedacht, dat ze door de leeuw zou zijn opgegeten en dat ze al lang niet meer tot de levenden behoorde. Maar ze vertelde wat een mooie man zij had, en hoe goed ze het had; en ze bleef gedurende de hele bruiloft bij hen, maar dan ging ze weer naar het bos terug. Toen de tweede dochter trouwde en ze weer op de bruiloft was uitgenodigd, zei ze tegen de leeuw: „ditmaal wil ik niet alleen gaan, je moet mee.“ Maar de leeuw zei, dat het voor hem te gevaarlijk was, want wanneer hem daar de straal van een brandende kaars aanraakte, dan veranderde hij in een duif en zou zeven jaren lang met duiven moeten rondvliegen. „Ach,“ zei ze, „laat me toch niet alleen gaan: ik zal wel op je passen en zorgen dat je niet met licht in aanraking komt.“ Dus gingen ze allemaal samen en ze namen ook hun kindje mee. En ze liet een zaal bouwen, zo sterk en dicht, dat er geen straal in kon dringen, en daar moest hij in blijven zitten, als de bruiloftsfakkels werden ontstoken. Maar de deur was gemaakt van nieuw hout, en dat trok en er kwam een kiertje in, dat niemand gezien had. De bruiloft werd met grote pracht gevierd, maar toen de stoet uit de kerk terugkwam, en met alle fakkels en flambouwen langs de zaal kwam, toen viel er een straaltje, niet breder dan een haar, op de prins, en op het ogenblik dat de straal hem had aangeraakt, veranderde hij van gedaante, en toen ze terugkwam en naar binnen ging en hem zocht, vond ze hem niet, alleen zat er een witte duif. De duif zei tegen haar: zeven jaar moet ik rondvliegen in de wereld, maar elke zevende pas zal ik een druppel bloed laten vallen en een witte veer, die zullen je de weg wijzen, en als je dat spoor volgt, kun je mij verlossen.“

En toen vloog de duif de deur uit, en zij liep hem na, en bij elke zevende pas viel er een druppeltje bloed en een wit veertje, en wees haar de weg. Zo ging ze altijd de wereld door, en ze keek niet om en rustte niet, en na een poos waren de zeven jaren haast voorbij: ze verheugde zich toen en dacht, dat ze nu weldra verlost waren, maar het was er nog ver vanaf. Eens op een keer, onder het lopen, viel er geen veertje meer en ook geen enkel druppeltje bloed, en toen ze haar ogen opsloeg, was de duif verdwenen. En omdat ze dacht: „mensen kunnen toch niet helpen“ steeg ze ineens op naar de zon, en zei: „U schijnt in alle kieren en op alle daken, hebt u geen witte duif gezien?“ – „Nee,“ zei de zon, „die heb ik niet gezien; maar ik geef je hierbij een kistje, maak dat open in grote nood.“ Ze dankte de zon en trok verder, tot het avond werd en de maan scheen, en toen vroeg ze aan de maan: „U schijnt immers de hele nacht en over alle velden en bossen: hebt u geen witte duif zien vliegen.“ – „Nee,“ zei de maan, „die heb ik niet gezien, maar ik geef je hierbij een ei, breek dat in geval van nood.“ Toen bedankte ze de maan en ging verder tot de nachtwind kwam en haar blies, en toen zei ze tegen hem: „U waait immers over alle bomen, en onder alle bladeren, hebt u geen witte duif zien vliegen?“ – „Nee,“ zei de nachtwind, „ik heb er geen gezien, maar ik zal het aan de drie andere winden vragen, misschien hebben die wat gezien.“ De oostenwind kwam en de westenwind, en die hadden niets gezien, maar de zuidenwind zei: „De witte duif heb ik gezien, hij vloog naar de Rode Zee, daar is hij weer leeuw geworden, want de zeven jaren zijn voorbij, en de leeuw is daar aan het vechten met een draak, maar de draak is een betoverde prinses.“ Nu zei de nachtwind tegen haar: „Ik zal je raad geven. Ga naar de Rode Zee. Daar staan takken aan de rechteroever, tel die en snij de elfde af en sla daar de draak mee, dan kan de leeuw haar overweldigen, en dan krijgen ze allebei hun menselijke gedaante terug. Daarna moetje omkijken; dan zie je de vogel Grijp, die aan de Rode Zee woont; spring, met je liefste, op zijn rug: de vogel zal jullie beiden over de zee naar huis brengen. En hier heb je een noot. Als je boven het midden van de zee bent, moet je de noot laten vallen; hij zal dadelijk uitbotten en dan komt er een grote noteboom uit het water groeien, en daar kan de vogel Grijp op rusten, want als hij niet rusten kan, dan is hij niet sterk genoeg, om jullie beiden er overheen te brengen, en als je vergeet, de noot naar beneden te gooien, dan laat hij jullie in zee vallen.“

Toen ging ze weg, en ze vond alles zoals de nachtwind het gezegd had. Ze telde de takken aan zee en sneed de elfde af; daarmee sloeg ze de draak, en de leeuw kon haar overmeesteren; en opeens hadden ze allebei hun menselijke gedaante terug. Maar toen de prinses, die eerst een draak geweest was, van haar betovering was verlost, was zij het die de prins in de arm nam, zich op de vogel Grijp zetten en hem wegvoerde. Daar stond de arme zwerfster, ze was weer alleen en verlaten en ze ging ergens zitten om te schreien. Maar tenslotte sprak ze zichzelf moed in: „Ik zal zo ver gaan, als de wind waait, en zo lang als de haan kraait, tot ik hem terugvind.“ En ze ging weer verder, lange, lange, wegen, tot ze eindelijk weer bij het slot kwam waar de samen hadden geleefd; en daar hoorde zij dat er weldra een groot feest zou zijn, want ze wilden samen trouwen. Maar zij sprak: „God zal mij helpen,“ en ze opende het kistje, dat de zon haar gegeven had, en daar lag een gewaad in, glanzend als de zon zelf. Ze nam het eruit en trok het aan, en ging het slot binnen, en iedereen en ook de bruid keek haar met bewondering na, en dit gewaad vond de bruid zo mooi, dat ze dacht dat het wel voor haar als bruidskleed kon passen, en ze vroeg of het ook te koop was? „Niet voor geld of goed,“ was het antwoord: „maar voor vlees en bloed.“ De bruid vroeg toen wat ze daarmee bedoelde. En toen zei ze: „Laat me één nacht in de kamer slapen waar uw bruidegom slaapt.“ Dat wilde de bruid niet, en toch wilde ze dat gewaad graag hebben, en tenslotte stemde ze erin toe, maar de kamerdienaar moest de prins vooraf een slaapdrank toedienen. Toen het dus nacht was en de prins al sliep, werd ze naar de kamer gebracht. Ze ging zich op de rand van het bed zitten en zei: „Zeven jaren heb ik je gevolgd, ik ben geweest bij de zon, bij de maan en bij de vier winden; ik heb naar je gevraagd en ik heb je geholpen in het gevecht met de draak; wilde je me dan helemaal vergeten?“ Maar de prins sliep zo vast, dat hij alleen maar dacht, dat de wind buiten ruiste in de dennebomen. Toen de ochtend weer aanbrak, werd zij weggeleid en ze moest het gouden gewaad afgeven. En omdat het niets geholpen had, werd ze bedroefd, en ging ze naar buiten, naar een weide, en daar ging ze zitten schreien. En toen ze zo zat, dacht ze aan het ei, dat de maan haar gegeven had: ze brak het, en daar kwam een kloek uit met twaalf kuikentjes, allemaal van goud, ze liepen rond en piepten en dan kropen ze weer onder de vleugels bij de kloek, zo, dat er niets mooiers op de wereld te zien was. Ze stond, dreef ze op de weide voor zich uit, net zolang tot de bruid uit ‚t venster keek; en die vond die kleine kuikentjes zo aardig, dat ze meteen naar beneden liep en vroeg of die niet te koop waren? „Niet voor geld of goed, maar voor vlees en bloed; laat mij nog eens een nacht slapen in de kamer waar uw bruidegom slaapt.“ De bruid zei: „ja“ en wilde haar bedotten als de vorige maal. Maar toen de prins naar bed ging, vroeg hij aan de kamerdienaar, wat dat gemurmel en geruis de vorige nacht toch geweest was. En toen vertelde de kamerdienaar alles: dat hij hem een slaapdrank had moeten geven, omdat er een arm meisje heimelijk in zijn kamer had geslapen; en dat hij er hem vanavond weer één moest geven. De prins zei: „Gooi die drank naast het bed.“ ’s Nachts werd zij weer binnengeleid, en toen ze begon te vertellen hoe treurig het met haar gegaan was, herkende hij haar stem dadelijk als die van zijn eigen lieve vrouw, en hij sprong op en riep: „Nu ben ik pas verlost. Het is als een droom geweest, want die vreemde prinses had mij betoverd, zodat ik je wel moest vergeten, maar God heeft die verdwazing op het goede moment van mij afgenomen.“ Toen gingen ze allebei ’s nachts heimelijk het slot uit, want ze waren bang voor de vader van de prinses, want dat was een tovenaar, en ze zetten zich op de vogel Grijp – die droeg hen over de Rode Zee, en toen ze midden boven de zee waren, liet zij de noot vallen. Meteen groeide er een grote noteboom, daar rustte de vogel op, en dan bracht hij hen naar huis, en daar vonden zij hun kind, dat groot en flink was geworden, en ze leefden daarna gelukkig tot het eind van hun leven!

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

Het sprookje „Het zingende, springende leeuwerikje“ van de Gebroeders Grimm deelt een fascinerend verhaal dat thematisch rijk is en vol magische elementen. Hier zijn enkele achtergrondinformatie en thema’s die in dit sprookje naar voren komen:

Verantwoordelijkheid en Belofte: Een belangrijk thema in dit sprookje is de verantwoordelijkheid die voortkomt uit het maken van een belofte. De vader belooft de leeuw iets dat hem het eerst tegemoetkomt als hij thuiskomt, niet wetende dat dit zijn geliefde jongste dochter zal zijn. Het verhaal verkent de morele dilemma’s die gepaard gaan met het houden van een belofte, zelfs als de uitkomst pijnlijk of gevaarlijk is.

Transformatie en Betovering: Transformatie speelt een centrale rol in dit sprookje. De leeuw is eigenlijk een betoverde prins, wat een veelvoorkomend motief is in sprookjes van de Gebroeders Grimm. Deze omvorming symboliseert vaak innerlijke conflicten en de strijd om ware identiteit te hervinden. Bovendien ondergaat de prins een verdere transformatie in een duif, wat aangeeft dat bevrijding en vervloeking hand in hand gaan.

Opdracht en Uithoudingsvermogen: Het verhaal legt de nadruk op de lange reis en beproevingen van de jongste dochter, die zeven jaar lang de duif volgt om uiteindelijk haar man te redden. Dit deel van de sprookje benadrukt de thema’s van toewijding, volharding en de kracht van liefde. De reis is zowel fysiek als spiritueel, waarbij zij hulp krijgt van de zon, maan en de winden, symboliserend dat zij een grotere kosmische steun heeft.

Magische Hulp: Magische voorwerpen en wezens, zoals het kistje van de zon en het ei van de maan, helpen de heldin bij haar beproeving. Deze elementen zijn typische kenmerken van sprookjes en vertegenwoordigen de vaak onverwachte hulp die kan komen wanneer men trouw blijft aan zijn zoektocht.

Verraad en Gerechtigheid: Het sprookje kent eveneens elementen van verraad en gerechtigheid. De prins is betoverd om zijn vrouw te vergeten door een andere prinses die een draak blijkt te zijn. Het verhaal laat zien dat rechtvaardigheid uiteindelijk zegeviert, maar niet zonder pijn en moeite.

Dit sprookje bevat sterke elementen van mysterie, avontuur en romantiek. Het benadrukt de kracht van liefde en volharding in het herenigen van de verloren geliefden, ondanks de vele obstakels en misleidingen die ze te verduren krijgen.

„Het zingende, springende leeuwerikje“ is een minder bekend sprookje van de Gebroeders Grimm, dat een rijke thematiek en symboliek bevat. Dit verhaal kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd, afhankelijk van de elementen waarop men zich richt.

Hier zijn enkele mogelijke interpretaties:

Liefde en Zelfopoffering: De jongste dochter offert zichzelf op uit liefde en plichtsbesef naar haar vader toe, ondanks het gevaar dat de belofte inhoudt. Haar reis en ervaringen symboliseren de kracht van liefde en loyaliteit. Haar uiteindelijke hereniging met de prins benadrukt dat ware liefde obstakels kan overwinnen.

De Reis van de Heldin: De protagonist in dit verhaal – de jongste dochter – ondergaat een persoonlijke groei door haar reis en beproevingen. Dit kan geïnterpreteerd worden als een metaforische reis naar volwassenheid en zelfontdekking. Ze vertrekt vanuit huis, verwerft kennis en wijsheid door de hulp van de zon, de maan en de winden, en overwint uitdagingen om haar geliefde te redden.

De Betovering en Transformatie: Het verhaal bevat vele elementen van transformatie en betovering, waaronder de prins die in een leeuw verandert, en de draak die een betoverde prinses is. Dit kan symbool staan voor de verborgen aard van mensen en de noodzaak om voorbij uiterlijke verschijningen te kijken. Het idee dat liefde en oprechtheid betoveringen kan verbreken is een veelvoorkomend thema in sprookjes.

De Macht van Beloftes: De noodzaak om beloftes na te komen speelt een cruciale rol in het verhaal. Ondanks het initiële gevaar dat de belofte lijkt te brengen, leidt de vastberadenheid om deze te vervullen uiteindelijk tot het geluk van de jongste dochter en haar prins. Het benadrukt het belang van integriteit en de gevolgen van onze keuzes.

De Rol van Het Lot en Toeval: Het verhaal suggereert ook dat sommige gebeurtenissen door het lot worden gedreven. De kist van de zon, het ei van de maan, en het advies van de winden lijken toevallige geschenken maar leiden allemaal naar de bevrijding van de prins. Dit wijst op een grotere hand van het lot dat de gebeurtenissen stuurt.

In essentie is „Het zingende, springende leeuwerikje“ een rijk gelaagd sprookje dat thema’s van liefde, transformatie, en de zoektocht naar vervulling verweeft in een narratief dat de lezer uitnodigt om na te denken over de relaties tussen beloftes, persoonlijke groei, en het vertrouwen in het uiteindelijk goede van de wereld.

Het sprookje „Het zingende, springende leeuwerikje“ van de Gebroeders Grimm biedt een rijke grond voor linguïstische analyse. Om de complexiteit en schoonheid van dit sprookje te begrijpen, moeten we verschillende linguïstische aspecten in beschouwing nemen, zoals syntaxis, morfologie, semantiek, en pragmatiek.

Syntaxis: De zinsopbouw in dit sprookje volgt vaak de klassieke literaire stijl van de 19e eeuw, waarin complexe zinnen met meerdere bijzinnen en ouderwetse zinsconstructies voorkomen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de lange omschrijvende zinnen met verschillende soorten bijzinnen die aan de hoofdzin zijn toegevoegd. Dergelijke zinnen zorgen voor een vloeiende, soms plechtige verteltrant die kenmerkend is voor sprookjes.

Morfologie: Het sprookje maakt gebruik van rijke morfologische vormen. Vooral het gebruik van verouderde Nederlandse woorden en verbuigingen (zoals „zie,“ „schreien,“ „vleugels,“ en „betoverde“) dragen bij aan een historische en mysterieuze sfeer die typerend is voor traditionele sprookjesverhalen.

Semantiek: De betekenislaag van het verhaal is diepgaand en multi-interpretabel. Het centrale thema van belofte, trouw, en opoffering speelt een grote rol in de narratieve structuur. De symboliek van dieren (zoals de leeuw, duif en draak) en magische objecten (zoals de noot en het ei) zijn essentieel voor de verhaallijn en bieden ruimte voor diverse interpretaties, zoals de strijd tussen goed en kwaad, de zoektocht naar liefde, enz.

Pragmatiek: De pragmatische aspecten van het verhaal zijn te zien in de directe interacties tussen de personages, die vaak morele en ethische vragen oproepen, zoals het dilemma van de vader bij de belofte aan de leeuw. De lezers worden uitgenodigd om na te denken over de consequenties van het maken en breken van beloften, en over de kracht en noodzaak van persoonlijke opoffering.

Narratieve structuur: Het sprookje volgt de klassieke opbouw van een verhaal zoals geïdentificeerd door Vladimir Propp in zijn morfologie van de Russische volksverhalen. Het verhaal begint met een situatie van thuis (significante belofte), gevolgd door een reis, ontmoetingen met magische wezens en objecten, en uiteindelijk het herstellen van de oorspronkelijke orde, oftewel de hereniging en het gelukkige einde.

Thematische elementen: Het sprookje verkent thema’s zoals liefde, opoffering, transformatie, en betovering. Het gebruik van magische elementen en transformaties (bijvoorbeeld de prins in een leeuw veranderen en weer terug) benadrukken de sprookjesachtige kwaliteit en leren morele lessen over trouw, deugd en volharding.

Een dergelijke analyse toont aan hoe het sprookje diepgeworteld is in culturele tradities, en hoe het met zijn complexe en gelaagde structuur niet alleen vermaak biedt, maar ook morele en sociale kwesties aan de kaak stelt.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
AantalKHM 88
Aarne-Thompson-Uther-IndexATU Typ 425C
VertalingenDE, EN, DA, ES, PT, HU, IT, JA, NL, PL, RO, RU, TR, VI, ZH
Leesbaarheidsindex door Björnsson42.7
Flesch-Reading-Ease Index61.9
Flesch–Kincaid Grade-Level12
Gunning Fog Index14.8
Coleman–Liau Index8
SMOG Index11.5
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex12
Aantal karakters12.090
Aantal letters9.338
Aantal zinnen77
Aantal woorden2.308
Gemiddeld aantal woorden per zin29,97
Woorden met meer dan 6 letters293
Percentage lange woorden12.7%
Totaal lettergrepen3.123
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,35
Woorden met drie lettergrepen162
Percentage woorden met drie lettergrepen7%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch