Leestijd voor kinderen: 8 min
Eens liet een vader zijn drie zoons bij zich komen. Hij gaf aan de oudste een haan, aan de tweede een zeis, aan de derde een kat. „Ik ben al oud,“ zei hij, „en mijn dood is nabij, daarom wilde ik jullie drieën voor mijn einde nog bezorgd weten. Geld heb ik niet, en wat ik jullie nu geef, schijnt van weinig waarde; maar het enige is: je moet het met verstand gebruiken. Je moet slechts een land zoeken, waar deze dingen nog onbekend zijn, dan is je geluk verzekerd.“

Na de dood van zijn vader ging de oudste zoon met zijn haan erop uit, maar waar hij kwam, was de haan al bekend; in de steden zag hij hem al uit de verte op de torens zitten en zich draaien naar alle winden, in de dorpen hoorde hij er ettelijke kraaien, en niemand toonde enige verbazing over het dier, zodat het alle schijn had, dat hij daar zijn geluk niet mee maken zou. Maar eindelijk gebeurde het toch, dat hij op een eiland kwam, waar de mensen niets van een haan wisten, zelfs wisten ze hun tijd niet in te delen. Wel wisten ze wanneer het ochtend was en wanneer avond, maar ’s nachts, als ze zich niet helemaal versliepen, wist niemand iets met tijd aan te vangen.
„Kijk eens,“ sprak hij, „wat een trots dier, het heeft een robijnrode kroon op zijn kop en hij draagt sporen als een ridder. ’s Nachts roept hij driemaal op een bepaalde tijd, en als hij de laatste keer roept gaat de zon al gauw op. Maar roept hij midden op de dag, dan kun je er verzekerd van zijn, dat het ander weer wordt.“
Dat beviel de mensen goed, ze bleven een hele nacht wakker en hoorden met groot plezier hoe de haan om twee uur, om vier uur en om zes uur duidelijk en luid de tijd afriep. Ze vroegen hem, of het dier niet te koop was, en hoeveel hij er voor hebben moest. „Zoveel goud als een ezel dragen kan,“ zei hij. „Dat is spotgoedkoop voor zo’n kostbaar dier,“ riepen ze allemaal, en ze gaven hem graag was hij gevraagd had.
Toen hij met al die rijkdom thuiskwam, waren zijn broers heel verbaasd, en de tweede zei: „Dan ga ik toch ook eens proberen, of ik mijn zeis voor zo’n prijs kwijt kan.“ Maar het leek er niet veel op, want overal ontmoette hij boeren, die een zeis op de schouder hadden net als hij. Maar tenslotte lukte het hem ook, op een eiland, waar de mensen nooit van een zeis hadden gehoord. Als het koren daar rijp was, gingen ze met kanonnen naar de akkers en schoten het koren neer. Dat ging heel onzeker, menig schot ging er overheen, een ander trof de aren in plaats van de halmen, en schoot ze helemaal weg, daarbij werd er veel vernield, en bovendien was het een gruwelijk lawaai. Toen ging de man staan en maaide het allemaal zo stil en zo vlug om, dat de mensen hun mond en hun neus openzetten van verbazing. Voor zo’n ding wilden ze geven wat hij ook verlangde, en hij kreeg een paard, beladen met zoveel goud, als het maar dragen kon.
Nu wilde de derde broer zijn poes ook zo voordelig aan de man brengen. Het verging hem als de anderen. Zolang hij op ‚t vaste land bleef, was er niets mee te beginnen. Overal waren er wel katten, en soms zoveel, dat ze de pasgeboren jongen verdronken. Eindelijk liet hij zich inschepen naar een eiland, en het trof heel gelukkig: een poes hadden ze er nog nooit gezien, en de muizen hadden er zo’n paradijs, dat ze op de tafels en de banken dansten, of de huisheer nu thuis was of niet. De mensen jammerden vreselijk over de muizenplaag; de koning zelf kon er in zijn kasteel niets tegen beginnen, in alle hoeken piepten muizen en knaagden aan alles, waar maar muizentanden in kunnen bijten. Daar begon nu de kat haar jacht. Weldra waren er een paar zalen gezuiverd, en de mensen vroegen de koning om het wonderdier voor het rijk te kopen. De koning gaf graag wat ervoor gevraagd werd, namelijk een met goud beladen muilezel, en zo kwam de derde broer nog met de allergrootste schatten thuis.
Poes had in het koninklijk paleis met al die muizen een heerlijk leven, en hij beet er zoveel dood, dat ze niet meer te tellen waren. Eindelijk werd het werk poes te veel, ze kreeg dorst; ze bleef staan, stak haar kop in de hoogte en riep: „miauw, miauw!“ Toen de koning en de hele hofhouding dat wonderlijke geschreeuw hoorden, schrokken ze en liepen in hun angst allemaal het paleis uit.
Beneden hield de koning raad, wat het beste zou zijn. Tenslotte werd er besloten, aan poes een bode te sturen, en de eis te stellen, dat ze het paleis zou verlaten, of te riskeren dat er geweld werd gebruikt. De raadsheren zeiden: „Liever laten we ons plagen door de muizen – daar zijn we toch al aan gewend, dan dat we ons leven prijsgeven aan zo’n ondier.“
Een edelknaap werd gezonden om te vragen of poes het slot goedschiks zou willen verlaten? Maar de poes, die steeds meer dorst kreeg, antwoordde alleen „miauw, miauw!“ De schildknaap verstond: niet nou, niet nou! en bracht dat antwoord over aan de koning. „Nu,“ zeiden de raadsheren, „nu moet ze voor geweld wijken!“ En werden kanonnen aangereden en het paleis werd in brand geschoten. Toen het vuur in de zaal kwam, waar de kat zat, sprong ze behendig het venster uit, maar de belegeraars hielden niet eerder op, tot het hele paleis kort en klein geschoten was.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„Achtergronden bij het sprookje“ is een vertelling over de slimheid, vindingrijkheid en het benutten van kansen, zoals geïllustreerd door het verhaal van „De drie Gelukskinderen“ van de Gebroeders Grimm. Het verhaal richt zich op drie broers die door hun oude vader worden voorzien van ogenschijnlijk simpele geschenken: een haan, een zeis en een kat. Hij spoort hen aan om deze voorwerpen met verstand te gebruiken en hun geluk te zoeken in landen waar deze objecten onbekend zijn.
De eerste zoon slaagt erin een eiland te vinden waar de mensen geen hanen kennen. Zijn haan, die ’s nachts kraait en de tijd aankondigt, maakt grote indruk en wordt verkocht voor een grote hoeveelheid goud. De tweede zoon vindt op zijn beurt een eiland waar men geen zeisen kent en het veld oogst door met kanonnen te schieten. Zijn efficiënte zeis trekt veel aandacht en wordt eveneens voor veel goud verkocht. De derde broer, met zijn kat, ontdekt een eiland dat lijdt aan een muizenplaag, en zijn kat verwijdert de muizen zo effectief dat het dier voor een fortuin wordt verkocht aan de koning.
Het verhaal toont een charmantere kant van het thema avontuur en ontdekking, gecombineerd met een goede dosis humor. Het illustreert hoe innovatie en nieuwe ideeën waarde kunnen hebben in onbekende markten. Elk van de broers benut zijn unieke kans en keert terug naar huis met rijkdom, maar niet zonder de nodige hindernissen en misverstanden. De kracht van het verhaal ligt in de wijze waarop eenvoudige voorwerpen in de juiste context buitengewone waarde krijgen, en het belang van het benutten van mogelijkheden wanneer ze zich voordoen.
Het sprookje „De drie Gelukskinderen“ van de Gebroeders Grimm biedt een interessante basis voor verschillende interpretaties. Hieronder volgen enkele mogelijke interpretaties van dit verhaal:
Innovatie en Ontdekkingsreis: Het sprookje kan worden gezien als een allegorie voor innovatie en het belang van het vinden van nieuwe markten voor bestaande technologieën. Elk van de broers moet reizen naar een plek waar hun specifieke ‚uitvinding‘ – de haan, de zeis, de kat – onbekend is, om succes te behalen. Dit benadrukt het idee dat succes kan komen van het introduceren van iets nieuws in een omgeving die daar nog niet mee bekend is.
Waarde van Toewijding en Geduld: Elk van de broers moet geduld hebben en lang zoeken voordat ze een plaats vinden waar hun geschenk waarde heeft. Dit kan worden geïnterpreteerd als een verhaal over toewijding en geduld – eigenschappen die uiteindelijk worden beloond.
Cultural Relativity: Een andere interpretatie kan de idee van culturele relativiteit zijn. Wat in de ene cultuur nietszeggend of overvloedig kan zijn, kan in een andere van onschatbare waarde zijn. Dit benadrukt het belang van het begrijpen en waarderen van culturele verschillen.
Waarschuwing voor Hebzucht en Onbeschofte Innovatie: De derde broer, die zijn kat introduceert voor een muizenplaag, kan gezien worden als een waarschuwing voor onbezonnen innovatie zonder kennis van de lokale omstandigheden. Het verhaal eindigt tragisch voor het paleis en de koning, wat kan wijzen op de gevaren van blinde adoptie van nieuwe technologieën zonder voldoende begrip.
Kritiek op Materialisme: De nadruk op de rijkdom die de broers vergaren, nodigt uit tot een interpretatie als kritiek op materialisme. Hoewel de broers uiteindelijk rijkdom behalen, is er verlies en vernieling (zoals met het paleis) dat misschien suggereert dat materieel succes niet het ultieme doel zou moeten zijn.
Elke interpretatie haalt andere elementen naar voren en laat zien hoe rijk en complex sprookjes van de Gebroeders Grimm kunnen zijn. Ze bevatten vaak diepere boodschappen die kunnen worden aangepast aan de context van de tijd en de lezers zelf.
De linguïstische analyse van het sprookje „De drie Gelukskinderen“ van de Gebroeders Grimm kan vanuit verschillende invalshoeken worden benaderd. Hieronder volgt een overzicht met enkele relevante linguïstische elementen:
Lexicale en semantische analyse: Het sprookje bevat verschillende woordenschatitems die typisch zijn voor de context van de tijd waarin het geschreven is. Woorden als „zeis“, „ridder“, en „kraaien“ hebben een historische context die belangrijk is voor het begrip van het sprookje. Semantisch gezien speelt betekenisverschuiving een rol, vooral wanneer culturele gebruiken (zoals het functioneren van een kat of haan) worden verplaatst naar een andere context waarin ze nog onbekend zijn.
Grammaticale structuur: De zinsstructuur is typisch voor verhalen uit de negentiende eeuw met lange, samengestelde zinnen en beschrijvende bijzinnen. Dit maakt het sprookje rijk aan informatie maar kan hedendaagse lezers uit balans brengen vanwege de complexiteit. Directe rede en dialoog worden gebruikt om karakters tot leven te brengen en de verhaallijn vooruit te helpen, wat typerend is voor orale verteltradities.
Pragmatische aspecten: Het gebruik van dialoog en interactie tussen karakters is belangrijk voor het overbrengen van lessen en culturele waarden. De opdracht van de vader en de reacties van de zonen en andere karakters laten sociale en culturele normen zien. Het sprookje speelt in op pragmatische kennis en verwachtingen van de lezer; het publiek destijds zou vertrouwd zijn met sprookjesachtige elementen zoals schatten, bijzondere dieren en magische oplossingen.
Discoursanalyse: Het verhaal volgt de klassieke narratieve structuur met een inleiding, crisis, en oplossing, wat typerend is voor sprookjes. Het maakt gebruik van contextuele elementen die betekenis en diepgang aan het verhaal geven. Herhalende motieven, zoals het onbekende introduceren aan een nieuwe cultuur, laten zien hoe waarden zoals vindingrijkheid en aanpassing worden geprezen.
Culturele en historische context: Het sprookje weerspiegelt culturele stereotypen en waarden van de tijd, bijvoorbeeld de waarde die wordt gehecht aan culturele uitvindingen zoals de haan als tijdsaanduider en de kat als ongediertebestrijder. Het is ook interessant om te overwegen hoe de vertelwijze en thematiek invloed hebben gehad op de verspreiding van culturele normen en volksgeloof in de Europese samenleving van die tijd.
Door deze elementen samen te beschouwen, kan men een linguïstisch rijk beeld krijgen van hoe „De drie Gelukskinderen“ niet alleen als een verhaal functioneert, maar ook als een culturele overlevering vol taalkundige en semantische diepgang.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 70 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 1650 |
Vertalingen | DE, EN, EL, DA, ES, FR, PT, HU, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 34.3 |
Flesch-Reading-Ease Index | 65.8 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 9.5 |
Gunning Fog Index | 12.1 |
Coleman–Liau Index | 8.9 |
SMOG Index | 11.1 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 9.2 |
Aantal karakters | 5.161 |
Aantal letters | 3.998 |
Aantal zinnen | 44 |
Aantal woorden | 951 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 21,61 |
Woorden met meer dan 6 letters | 121 |
Percentage lange woorden | 12.7% |
Totaal lettergrepen | 1.339 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,41 |
Woorden met drie lettergrepen | 83 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 8.7% |