Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De laatste dag
Grimm Märchen

De laatste dag - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 11 min

De heiligste dag van alle dagen van het leven is de dag dat we doodgaan. Dat is de laatste dag, de dag van de heilige, grote verandering.

Heb je echt, ernstig over dit machtige, laatste uur op aarde, dat zeker komt, nagedacht?

Er was een man, streng in het geloof, zoals ze zeiden, een strijder voor het woord, dat voor hem wet was, een streng dienaar van een strenge God. De Dood stond aan zijn bed, de Dood met dat strenge, hemelse gezicht. „Je uur heeft geslagen, je moet met me mee,“ zei de Dood en raakte met een ijskoude vinger zijn voeten aan en die huiverden, de Dood raakte zijn voorhoofd aan en toen zijn hart, en daardoor brak het en zijn ziel volgde de engel des doods. Maar in de paar seconden die daaraan voorafgingen, tussen de inwijding van zijn voeten naar zijn voorhoofd en zijn hart, gingen er zware golven als van de zee, alles wat het leven hem gebracht en in hem gewekt had, door de stervende heen. Zo kijk je met één blik in een grote, duizelingwekkende diepte neer en omvat je, in één gedachteflits, de eindeloze weg. Zo zie je, in één blik samengevat, het oneindige sterrengewemel, en ken je de planeten en werelden in de weidse ruimte. Op zo’n ogenblik huivert de ontzette zondaar en dan heeft hij niets om op te steunen, het lijkt alsof hij in een oneindige leegte neerzinkt. Maar de vrome buigt zijn hoofd voor God en geeft zich, als een kind, over met de woorden: ‚Uw wil geschiede!‘ Maar deze stervende had geen kinderlijk gemoed, hij voelde dat hij een man was.

Hij huiverde niet, zoals de zondaar, hij wist dat hij het ware geloof bezat.

Hij had zich gehouden aan de regels van de godsdienst in al hun gestrengheid.

Hij wist dat miljoenen mensen de brede weg naar de vervloeking moesten gaan.

Te vuur en te zwaard had hij op aarde hun lichamen kunnen vernietigen, zoals hun ziel al was vernietigd en dat ook altijd zou blijven. Zijn weg leidde nu naar de hemel, waar de genade de poort voor hem opende, de genade die hem was beloofd. De ziel ging met de doodsengel mee, maar hij keek nog een keer naar de plek waar zijn stoffelijk omhulsel in het witte doodskleed lag, een vreemde afdruk van zijn ik. Ze vlogen en ze liepen – het leek op een enorme hal, maar ook op een bos. De natuur was besnoeid, geweld aangedaan, opgebonden en in rijen gezet, kunstmatig gemaakt, als ouderwetse Franse tuinen. Er was een gemaskerd bal. „Dat is het mensenleven!“ zei de doodsengel. Alle gestalten waren min of meer vermomd.

Het waren niet de edelsten of de machtigsten die in goud en fluweel gekleed gingen, het waren niet de laagsten en minsten van allen die in de mantel van de armen liepen.

Het was een wonderlijke verkleedpartij en het was vooral heel eigenaardig om te zien hoe ze allemaal onder hun kleren zorgvuldig iets voor elkaar verborgen hielden. Maar de één trok aan de ander om het aan het licht te brengen en dan zagen ze de kop van een beest te voorschijn komen. Bij de één was het een lachende aap, bij de ander een lelijke geitebok, een klamme slang of een doffe vis. Dat was het beest dat we allemaal meedragen, dat in de mens zit vastgegroeid, en het rukte en sprong en het wilde eruit, en iedereen hield er zijn kleren dicht omheen, maar de anderen trokken die open en riepen: „Zie je wel? Kijk, dat is hij, dat is zij!“ en de één ontblootte de ellende van de ander. „Wat is het beest in mij dan wel?“ vroeg de zwervende ziel en de doodsengel wees voor zich uit naar een trotse gestalte. Om zijn hoofd vertoonde zich een bont gekleurd aureool in stralende kleuren, maar aan het hart van de man verborgen zich de poten van het dier, de poten van een pauw.

Het aureool was niets anders dan de bonte staart van de vogel.

Terwijl ze doorliepen, zaten grote vogels op hun boomtakken afschuwelijk te krijsen, ze krijsten met verstaanbare mensenstemmen: „Wandelaar van de dood, ken je me nog?“ Dat waren alle slechte gedachten en begeerten uit zijn leven, die naar hem riepen: „Ken je me nog?“ De ziel huiverde even, want hij herkende de stemmen, de slechte gedachten en begeerten, die hier als getuigen optraden. „In ons vlees, in onze slechte natuur woont niets goeds,“ zei de ziel. ‚Maar bij mij werden de gedachten niet in daden omgezet. De wereld heeft de slechte vruchten ervan nooit aanschouwd.“ En hij haastte zich nog meer om gauw van dat akelige gekrijs weg te komen, maar de grote zwarte vogels zweefden in cirkels om hem heen en ze krijsten en krijsten, alsof de hele wereld het moest horen.

Hij sprong als een opgejaagde hinde en bij iedere stap stootte hij zijn voet tegen scherpe stenen, en ze sneden in zijn voeten en het deed hem pijn. „Hoe komen die scherpe stenen hier? Ze liggen als dorre bladeren op de grond.“ – „Dat is elk onvoorzichtig woord dat je hebt laten vallen en dat het hart van je naaste veel dieper heeft geraakt dan de stenen nu je voeten verwonden.“ – „Daar heb ik niet bij nagedacht,“ zei de ziel. „Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt,“ klonk het door de lucht. „We hebben allemaal gezondigd,“ zei de ziel en verhief zich weer. „Ik heb me aan de wet en aan het evangelie gehouden, ik heb gedaan wat ik kon. Ik ben niet zoals de anderen.“ Ze stonden aan de poort van de hemel en de engel, de bewaker van de ingang, vroeg: „Wie ben je? Zeg me wat je gelooft en laat het me aan je daden zien.“ – „Ik heb alle geboden zorgvuldig opgevolgd, ik heb me vernederd in de ogen van de wereld, ik heb het kwaad en de mensen die kwaad doen, die de brede weg naar de eeuwige verdoemenis volgen, gehaat en vervolgd. En dat doe ik nog, te vuur en te zwaard, als ik kan!“ – „Jij bent dus een volgeling van Mohammed?“ vroeg de engel. „Ik? Nooit van mijn leven!“ – „Hij die naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen,“ zegt de Zoon van God. Zijn geloof heb je niet. Ben je misschien een zoon van Israël, die met Mozes zegt: „Oog om oog, tand om tand? Een zoon van Israël, wiens strenge God alleen de God van je volk is?“ – „Ik ben een christen!“ – „Dat zie ik niet aan je woorden en aan je daden. De leer van Christus is verzoening, liefde en genade.“ – „Genade!“ klonk het door de oneindige ruimte, en de poort van de hemel ging open en de ziel zweefde de heerlijkheid tegemoet. Maar het licht dat naar buiten stroomde was zo verblindend en zo doordringend, dat de ziel terugweek, als voor een getrokken zwaard. En er klonken tonen, zo zacht en aangrijpend dat geen aardse tong het onder woorden kan brengen. En de ziel beefde en boog zich steeds dieper, maar het hemelse inzicht drong in hem door en toen voelde en begreep hij wat hij nog nooit op die manier had gevoeld: de last van zijn hoogmoed, hardheid en zonde.

Het werd hem heel duidelijk. „Het goede dat ik in de wereld deed, dat deed ik omdat ik niet anders kon, maar het kwade – dat kwam uit mezelf.“ En de ziel voelde zich verblind door het zuivere hemelse licht, onmachtig zonk hij, zo leek het, diep neer, in zichzelf gekeerd, bezwaard, niet rijp voor het rijk des hemels, en bij de gedachte aan de strenge, de rechtvaardige God, waagde hij het niet te stamelen: „Genade!“ En toen was de genade er, de niet verwachte genade. Gods hemel vulde de hele oneindige ruimte, Gods liefde stroomde in onophoudelijke rijkdom de ruimte in.

„Heerlijk, heerlijk, liefhebbend en eeuwig moge je worden, mensenziel!“ klonk het en zong het.

En allemaal, allemaal moeten we op de laatste dag van ons mensenbestaan terugschrikken voor de glans en de heerlijkheid van het hemelse rijk, we zullen ons diep buigen, in nederigheid afdalen en toch gedragen worden door Zijn liefde, Zijn genade.

We zullen verheven worden, zwevend in nieuwe banen, gelouterd, edel en beter, steeds meer de heerlijkheid van het licht benaderen en, door Hem gesterkt, in staat zijn binnen te treden in het eeuwige licht.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„The Last Day“ by Hans Christian Andersen delves into the profound theme of death and the journey of the soul. The narrative begins with the assertion that the holiest day of life is the day of death, marking a significant transformation. The story follows a devout man, strict in his faith, who is visited by Death. As Death approaches, the man reflects on his earthly life, and his soul transitions into the afterlife, accompanied by the angel of death.

In this otherworldly journey, he witnesses a grand masquerade ball, symbolizing the complexities and hidden truths of human life. The masks conceal the true nature of people, and as they are unveiled, the inherent beast within each person is revealed. This symbolizes the hidden sins and flaws that humans carry.

As the soul proceeds, it encounters the voices of past misdeeds and desires, represented by ominous birds. These voices remind the soul of the harsh words and judgments it passed in life. Despite the soul’s assertion of piety and adherence to religious laws, it is confronted with the reality of its pride and lack of compassion.

At the gates of heaven, the soul is questioned about its beliefs and deeds. Although it claims to be a Christian, its actions speak otherwise, as true Christianity embodies reconciliation, love, and grace. The soul is initially overwhelmed by the light of heaven, realizing its shortcomings and sins. However, in a moment of unexpected grace, it is embraced by divine love and mercy.

In the end, Andersen suggests that all souls, regardless of their earthly flaws, are touched by God’s grace on the final day. The narrative emphasizes humility, the shedding of pride, and the transformative power of divine love as the soul becomes worthy of entering the eternal light. Through this story, Andersen explores themes of self-reflection, the universality of sin, and the boundless nature of divine grace.

Het verhaal van Hans Christian Andersen, „De laatste dag“, biedt een diepgaande reflectie op het leven, de dood, en de morele keuzes die mensen maken. In dit verhaal wordt de dood gepresenteerd als een tijd van grote verandering en zelfreflectie, waarbij de ziel gedwongen wordt zijn leven en daden onder ogen te zien.

De hoofdpersoon, een strenggelovige man, wordt op zijn sterfbed geconfronteerd met de Dood. Tijdens deze overgang ervaart hij een innerlijke reis, waarin hij geconfronteerd wordt met de symboliek van een gemaskerd bal. Dit bal vertegenwoordigt het menselijk leven, waar iedereen pogingen doet om hun innerlijke gebreken en zonden te verbergen. De ziel van de man ontdekt dat hij, net als alle anderen, diep vanbinnen een „beest“ met zich meedraagt, gesymboliseerd door trots, hier verbeeld als de poten van een pauw.

De grote vogels die om hem heen krijsen zijn manifestaties van zijn slechte gedachten en begeerten, herinneringen die hij liever zou vergeten. Zijn reis brengt pijnlijke inzichten met zich mee over de woorden en daden die anderen mogelijk pijn hebben gedaan. Zijn zelfperceptie als iemand die trouw de wet en het evangelie volgde, wordt op de proef gesteld.

Bij de hemelpoort wordt hij geconfronteerd door een engel die hem bevraagt over zijn geloof en daden. Het blijkt dat zijn leven, dat hij als rechtvaardig beschouwde, niet geheel in lijn was met de leer van Christus, namelijk verzoening, liefde, en genade. Deze confrontatie dwingt hem tot een dieper begrip van zijn eigen tekortkomingen.

Uiteindelijk wordt genade hem toch verleend, niet omdat hij daar aanspraak op maakte, maar door de alomvattende liefde en genade van God. Het verhaal eindigt met de boodschap dat elke ziel, ongeacht zijn fouten en tekortkomingen, in het licht van goddelijke liefde getransformeerd en gelouterd kan worden.

„De laatste dag“ vraagt de lezer na te denken over de ware aard van geloof, moraliteit en de betekenis van genade, waarbij het benadrukt dat wijsheid en bekering pas volledig kunnen plaatsvinden door nederigheid en het erkennen van je eigen onvolkomenheden.

Een linguïstische analyse van „De laatste dag“ van Hans Christian Andersen biedt een fascinerende inkijk in de manier waarop taal wordt gebruikt om thema’s van dood, geloof, oordeel en genade uit te drukken.

Lexicale keuze: De woordkeuze is rijk en geladen met religieuze en symbolische connotaties. Termen zoals „doodsengel,“ „genade,“ „hemelse rijk,“ en „verdoemenis“ zijn niet alleen religieus geladen, maar roepen ook sterke beelden op die passen bij de overpeinzingen over leven en dood.

Retorische structuren: Andersen gebruikt krachtige retorische technieken, zoals retorische vragen (“Wat is het beest in mij dan wel?”) en herhaling (“Genade!”), om de emotionele impact te vergroten en de lezer tot reflectie aan te zetten. De tekst roept vragen op over moraliteit en zelfreflectie, ondersteund door deze retorische elementen.

Symboliek: Er is een sterke symboliek aanwezig, vooral rond het beest in ieder individu, dat staat voor de verborgen ondeugden en zonden van de mens. Dit beeld wordt opgeroepen om de worsteling met innerlijke fouten en morele oordelen te benadrukken.

Structuur en Syntax: De tekst is opgebouwd uit lange, beschrijvende zinnen die de contemplatieve en soms plechtige toon onderstrepen. Deze structuur nodigt uit tot diepere reflectie en kan de lezer het gevoel geven van een lange, introspectieve reis.

Thematische contrasten: Er is een duidelijk contrast tussen hoogmoed en nederigheid, strengheid en genade. Deze contrasten worden benadrukt door de beschrijving van de ziel op zijn reis en zijn uiteindelijke besef van zijn tekortkomingen. Dit thematische spel versterkt de boodschap dat ware verlossing en genade voortkomen uit nederigheid en introspectie.

Perspectief en Narratief: De tekst is geschreven vanuit een alwetende perspectief, waardoor het de lezer inzicht geeft in niet alleen de gebeurtenissen, maar ook in de innerlijke gedachten en morele worstelingen van de protagonist, wat bijdraagt aan de diepere emotionele en intellectuele lagen van het verhaal.

Door deze linguïstische elementen weet Andersen een diepgaande meditatie over de menselijkheid en spiritualiteit te creëren, die aanzet tot reflectie op persoonlijke waarden en het leven na de dood. De combinatie van een rijke symboliek met krachtige religieuze concepten maakt het verhaal niet alleen tot een literair werk, maar ook tot een moreel en filosofisch onderzoek.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, EN, DA, ES, NL
Leesbaarheidsindex door Björnsson34.4
Flesch-Reading-Ease Index67.4
Flesch–Kincaid Grade-Level8.2
Gunning Fog Index11.2
Coleman–Liau Index9.6
SMOG Index11
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex7.7
Aantal karakters7.744
Aantal letters6.036
Aantal zinnen80
Aantal woorden1.396
Gemiddeld aantal woorden per zin17,45
Woorden met meer dan 6 letters237
Percentage lange woorden17%
Totaal lettergrepen2.009
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,44
Woorden met drie lettergrepen147
Percentage woorden met drie lettergrepen10.5%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch