Leestijd voor kinderen: 6 min
In een dorp leefden eens een man en een vrouw, en die vrouw was toch zo lui, dat ze nooit iets uitvoerde; alles wat haar man haar aan vlas te spinnen gaf, maakte ze nooit af, en als ze nog spin, wond ze ‚t niet op de haspel, maar ze liet alles maar in een knoedel liggen. Schold haar man haar daarom uit, dan schold ze nog harder terug en zei: „Waarom zou ik winden als ik geen haspel heb, ga jij maar eens hout hakken en maak voor me een haspel.“ – „Als het dat is,“ zei de man, „dan ga ik naar het bos en haal haspelhout.“ Nu werd de vrouw bang, dat hij hout zou kappen en daar een haspel uit maken, en dat zij dan de haspel moest opwinden en weer wat nieuws moest spinnen. Ze dacht een poosje na. Daar kreeg ze een goed inval. Ze sloop haar man heimelijk na in het bos. Toen hij nu een boom was ingeklommen om het hout nauwkeurig na te zien, en af te hakken, sloop ze daar beneden in de struiken, waar hij haar niet zien kon en ze riep naar boven:
„Wie haspelhout hakt, moet sterven,
en wie haspelt, moet bederven!“
De man luisterde, legde de bijl neer en dacht erover na, wat dat te betekenen had. „Och kom!“ zei hij eindelijk, „wat kan dat nu geweest zijn! Het heeft je zomaar in je oren geklonken, maak je geen zorgen.“ Dus greep hij zijn bijl weer en wilde toeslaan, maar toen klonk het weer van beneden:
„Wie haspelhout hakt, moet sterven,
en wie haspelt, moet bederven!“
Hij hield op, werd angstig en bang, en dacht na. Maar na een poosje vatte hij weer moed, en hij greep voor de derde keer naar de bijl en wilde weer kappen. Maar klonk het luid:
„Wie haspelhout hakt, moet sterven,
en wie haspelt, zal bederven!“
Toen had hij er genoeg van. Alle lust in ‚t hakken was hem vergaan, zodat hij snel de boom uitklom, en naar huis ging. De vrouw liep wat ze lopen kon langs zijpaadjes, zodat ze eerder thuis zou zijn. Hij kwam de kamer binnen en zij deed heel onschuldig, alsof er niets gebeurd was, en ze vroeg: „Wel, heb je goed haspelhout?“ – „Nee,“ zei hij, „ik zie ‚t wel, met het haspelen gaat het niet,“ en hij vertelde haar wat er in ‚t bos gebeurd was, en hij liet haar na die dag met rust. Maar weldra begon hij zich toch weer te ergeren over de wanorde in huis. „Vrouw,“ zei hij, „dat is toch een schandaal, dat ‚t gesponnen garen daar in zo’n knoedel blijft liggen.“ – „Weet je wat,“ zei ze, „omdat we toch niet aan een haspel kunnen komen, moest jij eens op de vliering gaan staan en dan blijf ik hier beneden, dan gooi ik ‚t garen naar boven en jij gooit ‚t naar beneden, dan windt het toch op een streng.“ – „Ja, dat kan,“ zei de man. Zo gezegd, zo gedaan, en toen ze klaar waren, zei hij. „Nu is ‚t garen op een streng, nu moet het ook nog gekookt.“ Nu sloeg de vrouw de schrik weer om het hart, en wel antwoordde ze: „Zeker, morgen zullen we het meteen koken,“ maar ze zon alweer op een nieuwe list. ’s Morgens stond ze vroeg op, maakte vuur aan, hing de ketel er boven, maar in plaats van garen legde ze er een knoedel verwarde draden in en liet dat rustig koken. Toen ging ze naar haar man, die nog in bed lag, en zei tegen hem: „Nu moet ik uit, let jij ondertussen op het garen dat boven ‚t vuur hangt; maar let er goed op, want als de haan kraait, en je kijkt er niet naar, dan wordt al het garen tot een warboel.“ De man bleef erbij en wilde goed oppassen, en hij stond gauw op en ging naar de keuken. Maar toen hij in de pot keek, zag hij tot zijn schrik niets dan een verwarde kluwen. De man zweeg doodstil, dacht dat het zijn schuld was, en na die tijd sprak hij nooit meer van garen of spinnen. Maar dit zal je zelf moeten toegeven, ‚t was een naar mens!

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„De luie spinster“ is een minder bekend sprookje van de Gebroeders Grimm, dat een humoristisch en leerzaam verhaal vertelt over een vrouwtje dat probeert onder haar huishoudelijke taken uit te komen door haar man te misleiden. Het verhaal speelt in op de traditionele rollen binnen het huishouden, waarbij de vrouw normaliter verantwoordelijk is voor het spinnen van garen.
In het sprookje wordt de luiheid van de vrouw neergezet als een ondeugd die leidt tot chaos en misverstanden. De vrouw zoekt steeds naar nieuwe manieren om haar verantwoordelijkheden te vermijden. Ze maakt gebruik van list en bedrog, zoals het nabootsen van een onheilspellende stem en het manipuleren van haar echtgenoot, om haar zin te krijgen.
De centrale boodschap van het sprookje lijkt te zijn dat luiheid en bedrog tot problemen leiden en dat er uiteindelijk geen vervanging is voor eerlijkheid en hard werken. Ondanks de humoristische ondertoon, reflecteert het sprookje op de gevolgen van bedrog in relaties en huishoudelijke verantwoordelijkheden.
Dit verhaal biedt een interessant inzicht in de volkstradities en de sociale normen van de tijd waarin het is geschreven, waarin industriële hulpmiddelen zoals de haspel van belang waren voor textielproductie en huishoudelijke economie. Het wijst ook op de vindingrijkheid van mensen die proberen om te gaan met de eisen die aan hen gesteld worden, zelfs als dat soms op een niet eerlijke manier gebeurt.
„De luie spinster“ van de Gebroeders Grimm is een fascinerend sprookje dat, zoals zoveel verhalen van hen, meerdere interpretaties kan hebben. Hier zijn enkele mogelijke manieren om het sprookje te interpreteren:
Luiheid en Listigheid: Het meest voor de hand liggende thema in het verhaal is de luiheid van de vrouw en haar intelligentie om die luiheid te maskeren. Haar gebruik van slimme trucjes om te voorkomen dat ze moet werken, toont haar vindingrijkheid, zelfs als daar onethische middelen voor nodig zijn.
Manipulatie van de Werkelijkheid: De vrouw manipuleert de werkelijkheid op verschillende manieren om haar doel te bereiken. Dit kan worden gezien als een metaforische kritiek op hoe mensen situaties kunnen verdraaien om verantwoordelijkheid te vermijden.
Communicatieproblemen: Het verhaal belicht ook de communicatie of eigenlijk het gebrek daaraan tussen de man en de vrouw. De man wordt misleid door de woorden van zijn vrouw en ontbreekt het vermogen of de wil om de situatie verder te onderzoeken, wat suggereert dat een gebrek aan duidelijke communicatie en wederzijds begrip problemen kan veroorzaken.
Genderrollen en Verwachtingen: Het sprookje laat zien hoe traditionele genderrollen en verwachtingen binnen een huwelijk tot conflict kunnen leiden. De vrouw verzet zich tegen haar rol en verwachtingen op een manier die uiteindelijk succesvol is, hoewel het een weinig eerzame overwinning is.
Overdrijving voor Humor: Grimm-sprookjes gebruiken vaak overdrijving voor komische doeleinden en om een punt te maken. In dit verhaal zijn de streken van de vrouw zo absurd dat ze humoristisch worden, ondanks hun negatieve effecten.
Moraal over Werkethiek: Het verhaal kan ook worden gelezen als een les over werkethiek. De uitersten van de luiheid van de vrouw worden tegenover de verwachtingen van productiviteit geplaatst, en uiteindelijk leidt haar gedrag tot wanorde en misleiding.
Elk van deze interpretaties biedt een ander perspectief op het sprookje en kan helpen om ons begrip van menselijke hebzucht, relaties en sociale rollen te verdiepen. Zoals met veel folklore, laten de verschillende lagen van „De luie spinster“ de lezers nadenken over hun eigen waarden en normen.
Het sprookje „De luie spinster“ van de Gebroeders Grimm is een interessant voorbeeld van volksverhalen die moraal en gedrag in een humoristisch licht plaatsen. Hier volgt een linguïstische en thematische analyse van het verhaal:
Oude Taal en Spreektaal: Het sprookje maakt gebruik van ouderwetse taal en spreektaal, zoals „vlas te spinnen“ en „bijl neer“, wat typerend is voor de schrijfstijl tijdens de tijd waarin de Gebroeders Grimm leefden.
Herhaling en Rijm: De uitspraak „Wie haspelhout hakt, moet sterven, en wie haspelt, moet bederven!“ is een goed voorbeeld van rijm en herhaling, wat vaak wordt gebruikt in sprookjes om een scène of boodschap te benadrukken en te onthouden.
Dialoog: Er is veel gebruik van directe rede, wat bijdraagt aan de levendigheid en het directe karakter van het verhaal. Het gebruik van spreuken en dialoog versterkt ook de dynamiek tussen de personages.
Eenvoudige Structuur: Het verhaal volgt een lineaire vertelling zonder subplots, wat typisch is voor traditioneel verhaalvertellen en het eenvoudig maakt voor toehoorders om te volgen.
Luiheid en Slimheid: Het centrale thema van het sprookje is luiheid, verpersoonlijkt door de vrouw die altijd een manier vindt om werk te vermijden. Haar slimheid en bedrog worden in contrast geplaatst met de goedgelovigheid van haar man.
Bedrog en Manipulatie: De vrouw manipuleert haar man door angst en bijgeloof aan te houden om haar zin te krijgen. Haar repetitieve smeekbede in het bos levert haar de ruimte op om te ontkomen aan werk. Ook later gebruikt ze een list (kraaiende haan) om de schuld af te schuiven op haar man.
Het verhaal weerspiegelt traditionele genderrollen: de man doet het buitenshuis werk (houthakken), terwijl de vrouw binnenshuis werkzaamheden zoals spinnen wordt verwacht te verrichten. Maar de vrouw drijft de spot met deze rol, wat enige subversiviteit toevoegt aan het verhaal.
Moraal en Levenslessen: Sprookjes van Grimm bevatten vaak een moraal of les, maar bij „De Luie Spinster“ lijkt de boodschap niet strikt moralistisch. Eerder toont het de vindingrijkheid en duurzame eigenwijsheid van de vrouw, zonder de gebruikelijke straf die in andere sprookjes wordt gevolgd.
Humor en Satire: De humoristische toon en de scenario’s waarin de vrouw telkens uit de situatie komt zonder consequenties, maken van het verhaal een satire over huishoudelijke conflicten en verschillen tussen geslachten in hun benadering van werk en verantwoordelijkheid.
Deze elementen maken „De luie spinster“ een rijk voorbeeld van Grimm-sprookjes waar taalkundige en culturele inzichten uit geput kunnen worden. Het vertelt ons niet alleen over de tijd waarin het werd geschreven, maar ook over de universele menselijke gedragingen en sociale structuren.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 128 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 1405 |
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 27.7 |
Flesch-Reading-Ease Index | 78.3 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 7.1 |
Gunning Fog Index | 9.7 |
Coleman–Liau Index | 6.8 |
SMOG Index | 9 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 6.2 |
Aantal karakters | 3.605 |
Aantal letters | 2.708 |
Aantal zinnen | 37 |
Aantal woorden | 704 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 19,03 |
Woorden met meer dan 6 letters | 61 |
Percentage lange woorden | 8.7% |
Totaal lettergrepen | 909 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,29 |
Woorden met drie lettergrepen | 37 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 5.3% |