Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De volleerde jager
Grimm Märchen

De volleerde jager - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 16 min

Er was eens een jonge kerel; hij had het slotenmaken geleerd en zei tegen zijn vader: nu wilde hij de wereld in en voor voor zichzelf zorgen. „Ja,“ zei de vader, „daar ben ik ‚t mee eens,“ en hij gaf hem reisgeld mee. Dus trok hij rond en zocht werk.

Maar op een keer beviel het slotenmaken hem niet meer en toen kreeg hij zin in jagen. Op zijn zwerftocht was hij een jager tegengekomen in groene kledij, en die vroeg waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe wou. Hij was een slotenmakersgezel, zei de jongen, maar dat beviel hem niet meer zo, en hij had zin in jagen en of hij bij hem komen mocht om het vak te leren. „Wel ja, als je mee wilt gaan.“ En toen ging de jongen mee, verhuurde zich voor een paar jaar bij hem en leerde het jagersvak.

Toen wilde hij verder zelf zien, en de jager gaf hem geen loon, behalve alleen een windbuks, en die had de eigenschap, als hij daar mee schoot, dan was elk schot raak.

Toen ging hij weg en kwam in een groot bos, en in één dag kon hij daar niet doorheen komen. Toen het avond was, ging hij boven in een boom zitten om veilig te zijn voor de wilde beesten. Tegen middernacht meende hij heel in de verte een lichtje te zien schemeren, hij bleef er door de takken naar kijken en lette op waar het was. En toen nam hij nog z’n hoed en gooide die naar beneden in die richting, zodat hij de goede kant op zou gaan, als hij weer beneden was gekomen. En zo klom hij naar beneden, liep naar z’n hoed, zette die op en liep rechttoe rechtaan verder.

Hoe langer hij liep, des te groter werd het licht, en toen hij er dichtbij kwam, zag hij, dat het een geweldig vuur was; drie reuzen zaten erbij en ze hadden een os aan ‚t spit en braadden hem.

Nu zei de één: „Ik moet eens zien of ‚t vlees gauw gaar is,“ en hij haalde er een stuk af en wou het in de mond steken, maar de jager schoot het hem uit de hand. „Kijk nou,“ zei de reus, „daar waait me de wind het stuk uit m’n hand,“ en hij nam een ander stuk.

Juist wou hij erin bijten, of daar schoot de jager het hem weer uit de hand; nu gaf de reus aan hem die naast hem zat, een klap om z’n oren, en riep boos: „Waarom pak jij mij mijn stuk vlees af?“ – „Ik heb jou niets afgepakt,“ sprak de ander, „een scherpschutter zal het weggeschoten hebben.“

Nu nam de reus voor de derde keer een stuk, maar hij kon het niet in zijn hand houden: de jager schoot het weg. Toen zeiden de reuzen: „Dat moet een goed schutter zijn, die je de hap voor de mond wegschiet, zo eentje zouden we kunnen gebruiken,“ en luid riepen zij: „Kom eens hier, jij scherpschutter, kom maar bij ‚t vuur zitten en eet je buik vol, we zullen je geen kwaad doen; maar als je niet komt en we moeten je kwaadschiks halen, dan is ‚t met je gedaan.“

Toen trad de jongeman te voorschijn en zei dat hij voor jager had geleerd, en waar hij ook op mikte, dat trof hij zeker. En nu zeiden ze, als hij bij hen wilde blijven, zouden ze het goed hebben, en ze vertelden hem: voor ‚t bos lag een groot meer; en daarachter stond een toren, en in de toren zat een mooie prinses, en die wilden ze roven. „Ja,“ zei hij, „dat zal ik eens gauw doen.“ – „Ja maar,“ gingen ze voort, „er is een klein hondje bij, en dat begint direct te blaffen, als er iemand aankomt, en zodra het blaft wordt alles aan ‚t hof wakker: en daarom kunnen wij er nooit komen; zie je kans dat hondje dood te schieten?“ – „Ja,“ zei hij, „dat is maar een kleinigheid.“

En hij stapte in een boot en voer het meer over, en toen hij bijna aan land was, kwam het hondje aangedraafd en wou gaan blaffen, maar hij nam zijn buks en schoot. Toen de reuzen dat zagen, waren ze heel blij en dachten dat ze de mooie prinses eigenlijk al hadden, maar de jager wou eerst eens zien hoe de zaak stond, en hij zei dat ze buiten moesten blijven, tot hij riep.

Hij ging het slot in; alles was muisstil, en alles sliep. Hij deed een kamer open, aan de muur hing een zilveren sabel met een gouden ster, en de naam van de koning; maar ernaast lag op een tafel een verzegelde brief. Hij verbrak het zegel, en daar stond dat wie die sabel had, alles doden kon wat hem in de weg kwam. Hij nam de sabel van de wand, gespte hem om en ging verder.

Nu kwam hij in een kamer waar de prinses lag te slapen, en ze was zo mooi dat hij maar naar haar bleef kijken en zijn adem inhield. Hij dacht bij zichzelf: „Mag ik een onschuldig meisje wel in de macht van die wilde reuzen brengen? Ze hebben niet veel goeds in de zin.“ Hij keek nog eens rond, daar zag hij onder ‚t bed een paar pantoffels staan, op de rechter stond de naam van haar vader met een ster, en op de linker haar eigen naam met een ster. Ze had ook een grote halsdoek om, van zijde met goud borduursel, en op de rechter kant de naam van haar vader, op de andere kant haar naam, alles met gouden letters. De jager nam een schaar en knipte de rechter slip af en stopte die in zijn ransel, en dan nam hij ook de rechter pantoffel met de naam van de koning, en borg die er ook in. Het meisje lag nog steeds te slapen, en ze was helemaal vastgenaaid in haar hemd: toen knipte hij ook een stukje van het hemd af en stak het bij het andere, maar hij raakte haar helemaal niet aan.

Toen ging hij weg, hij liet haar rustig slapen, en toen hij weer bij de poort kwam, stonden de reuzen nog buiten te wachten en dachten dat hij de prinses zou meebrengen. Maar hij riep hun toe, dat ze maar binnen moesten komen, het meisje was al in zijn macht, maar hij kon de deur zelf niet openmaken: er was een gat waar ze door moesten kruipen.

De eerste kwam dichterbij, de jager greep hem bij zijn haar, trok de kop door ‚t gat naar binnen en hakte die met z’n sabel in één slag af en trok toen ‚t lichaam verder naar binnen. Toen riep hij de tweede en sloeg ook hem ‚t hoofd af, en eindelijk de derde. Hij was heel blij, dat hij de schone jonkvrouw van haar belagers had bevrijd, en hij sneed hen de tongen af en borg die ook nog in zijn ransel. En toen dacht hij: „Nu wil ik naar huis gaan, naar mijn vader, en hem tonen wat ik al gedaan heb, en dan wil ik in de wereld rondtrekken, het geluk dat God voor mij bestemd heeft, zal me toch wel ten deel vallen.“

Maar toen de koning in zijn kasteel wakker werd, vond hij die drie reuzen die daar dood lagen. Hij ging de slaapkamer van zijn dochter binnen, wekte haar en vroeg wie dat wel kon geweest zijn, die de reuzen vermoord had. Zij zei: „Vaderlief, dat weet ik niet, ik heb geslapen.“ Nu stond ze op en wilde haar pantoffels aantrekken, en toen was de rechter weg, en toen ze haar halsdoek zag, was erin geknipt en de rechter slip was er af, en toen ze naar haar hemd keek was er een stukje af. De koning riep de hele hofhouding bij elkaar, soldaten en al, en hij vroeg wie zijn dochter had bevrijd en de reuzen had gedood?

Nu had hij een kapitein die had maar één oog en ‚t was een lelijke vent, en die zei, hij had het gedaan. Toen zei de koning: als hij het gedaan had, dan mocht hij ook trouwen met zijn dochter. Maar de prinses zei: „Vaderlief, als ik met die man moet trouwen, dan ga ik nog liever de wijde wereld in, zover als mijn voeten mij dragen willen.“ Nu zei de koning: als ze hem niet gehoorzamen wilde, dan moest ze haar koningskleren uittrekken en boerenkleren aandoen en weggaan, en dan moest ze maar naar een pottenbakker en aardewerk verkopen.

En ze ontdeed zich van haar koninklijk gewaad, en ze ging naar een pottenbakker en leende een heel stel aardewerk; ze beloofde hem ook dat ze ‚t ’s avonds, als ze alles verkocht had, zou komen betalen. De koning zei dat ze maar op een hoek van de straat moest gaan zitten en haar waren te koop aanbieden. Toen bestelde hij een paar boerenwagens, en die moesten er middendoor rijden, zodat alles in duizend stukken zou breken. Toen de prinses alles op een hoek van de straat had neergezet, kwamen de karren aangereden en braken alles tot een hoop scherven. Ze begon te huilen en zei: „O God, hoe moet ik nu de pottenbakker betalen.“ Maar de koning had haar zo willen dwingen, met de kapitein te trouwen, maar in plaats daarvan ging ze weer naar de pottenbakker en vroeg of hij haar nog eens een voorschot wilde geven. Hij zei: „Nee,“ ze moest eerst het vorige betalen.

Nu ging ze naar haar vader, huilde en jammerde dat ze de wijde wereld wilde ingaan. Nu zei hij: „Ik zal buiten in ‚t bos een huisje voor je laten bouwen, daar moet je heel je leven in blijven wonen, en koken voor iedereen, maar je mag er niets voor aannemen.

Toen het huisje klaar was werd er boven de deur een bordje opgehangen:

„Vandaag gratis, morgen voor geld.“

Daar bleef ze heel lang, en er werd overal rondverteld, dat er een jonkvrouw was en die kookte gratis, en dat stond op een bordje boven de voordeur. Dat hoorde de jager eens en hij dacht: „Dat zou wat voor jou zijn, je bent toch arm en je hebt geen geld.“ Hij nam dus de windbuks en zijn ransel waar alles nog in zat, wat hij indertijd in het slot als bewijzen mee had genomen, en hij ging het bos in en vond ook het huisje met het schild:

„Vandaag gratis, morgen voor geld.“

Maar hij had ook de sabel om, waarmee hij de drie reuzen ‚t hoofd had afgeslagen, en zo kwam hij het huisje binnen en liet zich wat te eten geven. Hij verheugde zich erover dat het zo’n mooi meisje was, maar ze was dan ook beeldschoon. Ze vroeg waar hij vandaan kwam en waar hij naar toe wilde, en hij zei: „Ik reis de wereld door.“

Toen vroeg ze hem waar hij die sabel vandaan had, want daar stond haar vaders naam op. Hij vroeg of ze soms de prinses was. „Ja,“ zei ze. „Met deze sabel,“ sprak hij, „heb ik drie reuzen ‚t hoofd afgehakt,“ en hij haalde als bewijs hun tongen uit zijn ransel, en toen liet hij haar ook de pantoffel zien, de slip van de halsdoek en ‚t stuk van haar hemd. Ze was zielsblij, en zei dat hij de man was, die haar had verlost.

En toen gingen ze samen naar de oude koning en haalden hem erbij en ze brachten hem naar haar slaapkamer en vertelde hem dat deze jager de man was, die haar werkelijk van de reuzen had verlost. En toen de oude koning al die bewijzen zag, kon hij niet meer twijfelen en zei dat het hem een vreugde was, te weten hoe alles was toegegaan, en nu mocht hij met haar trouwen; en daar was het meisje heel erg blij om.

Nu kleedden ze hem of hij een vreemdeling was, en de koning liet een groot feestmaal aanrichten. Ze gingen aan tafel, en de kapitein kwam links van de prinses te zitten, en de jager rechts: en de kapitein dacht dat het een vreemdeling was, die alleen maar op bezoek was gekomen. Ze aten en dronken, en toen zei de oude koning tegen de kapitein: hij zou hem een raadsel opgeven, en dat moest hij raden. Als iemand zei dat hij drie reuzen had gedood, en hem werd gevraagd, waar dan de tongen van de reuzen waren, en hij moest erkennen dat er in hun koppen geen tongen meer zaten; hoe kwam dat? De kapitein antwoordde: „Ze zullen geen tong hebben gehad.“ – „Dat kan niet,“ zei de koning, „elk beest heeft een tong,“ en verder vroeg hij, als iemand dat overkwam, wat voor straf stond daarop? „In stukken gescheurd moet hij,“ zei de kapitein. Toen zei de koning dat hij zijn eigen vonnis had geveld, en de kapitein werd gevangen gezet en daarna gevierendeeld, en de prinses trouwde met de jager. Toen haalde hij er zijn eigen vader en zijn moeder bij, en ze leefden gelukkig bij hun zoon, en toen de oude koning stierf, erfde hij het rijk.

Lees nog een kort sprookje (5 min)

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De volleerde jager“ is een klassiek sprookje van de Gebroeders Grimm dat het verhaal vertelt van een jonge man die een vakman in het slotenmaken is. Ontevreden met zijn gekozen carrièrepad, besluit hij zijn geluk als jager te beproeven. Gedurende zijn reis komt hij een jager in groene kledij tegen, bij wie hij het jagersvak leert.

Nadat hij vertrekt met slechts een magische windbuks die altijd zijn doel treft, begint hij aan een avontuur in een groot bos. Hier ontmoet hij drie reuzen bij een vuur. Door zijn sharpshooting kwaliteiten, trekt hij de aandacht van de reuzen, die hem vragen of hij hen kan helpen om een prinses te ontvoeren door een blaffend hondje te elimineren. De jager stemt in, maar eenmaal bij de toren waarin de prinses zich bevindt, beseft hij dat hij haar niet aan deze kwaadaardige reuzen kan overleveren.

In plaats daarvan gebruikt hij zijn vaardigheden om de reuzen één voor één te doden, terwijl ze door een gat naar binnen kruipen. Hij verzamelt bewijzen van zijn daden, waaronder de tongen van de reuzen en enkele persoonlijke bezittingen van de prinses, als hij ervoor kiest haar niet te wekken.

De oude koning, vader van de prinses, wordt misleid door een kapitein van zijn hofhouding die beweert de reuzen te hebben gedood en daarom aanspraak maakt op een huwelijk met de prinses. De prinses weigert koppig en eindigt in armoede, totdat het lot haar en de jager weer samenbrengt.

In het huisje waar de prinses verplicht is te wonen en gratis maaltijden te bereiden, ontmoet ze de jager, die de ware gebeurtenissen laat zien door de bewijzen die hij bewaard heeft. Samen gaan ze naar de koning, en de waarheid wordt onthuld. De kapitein krijgt zijn verdiende straf, en de jager trouwt met de prinses. Uiteindelijk erven zij het koninkrijk wanneer de oude koning sterft, en zij leven nog lang en gelukkig.

Dit sprookje toont niet alleen de kwaliteiten van moed en morele integriteit van de jager, maar ook het idee van rechtvaardigheid en verdiende beloning, thema’s die vaak terugkomen in de verhalen van de Gebroeders Grimm.

„De volleerde jager“ is een opwindend verhaal uit de verzameling sprookjes van de Gebroeders Grimm. Het bevat meerdere elementen die typerend zijn voor sprookjes: een jonge held die op avontuur gaat, bovennatuurlijke wapens, dappere daden, gevaarlijke antagonisten, en uiteindelijk, een beloning in de vorm van liefde en koninklijke eer.

Dit verhaal kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd:

De Reis naar Volwassenheid: De jongeman begint het verhaal als een leerling slotenmaker, wat een symbool zou kunnen zijn voor zijn beperkte ervaring en vaardigheden. Zijn ontmoeting met de jager en de overgang naar het jagen symboliseren zijn zoektocht naar volwassenheid en identiteit. De uitdaging om de prinses te bevrijden en de reuzen te verslaan is een metafoor voor de obstakels die overwonnen moeten worden om volwassen te worden en verantwoordelijkheid te leren.

Heldendom en Ethiek: Het verhaal stelt vragen over ethisch handelen. De jager heeft de kans om de prinses eenvoudigweg aan de reuzen over te leveren, maar hij besluit haar te beschermen, gedreven door zijn morele kompas. Dit toont dat ware helden moed combineren met medemenselijkheid en ethische overwegingen.

Rechtvaardigheid: Het sprookje bekritiseert ook sociale structuren en rechtvaardigheid. De kapitein, die onterecht de eer opeist voor de daden van de jager, wordt uiteindelijk gestraft, wat benadrukt dat waarheid en rechtvaardigheid uiteindelijk zegevieren. Het uiteindelijke lot van de kapitein laat zien dat bedrog en leugens onthuld worden en rechtvaardig bestraft moeten worden.

De Rol van de Protagonist: De jager gebruikt niet alleen zijn vaardigheden met de buks maar ook intelligentie en strategie om zijn doelen te bereiken. Hij vertrouwt zowel op fysieke kracht als mentale scherpzinnigheid. Dit benadrukt het belang van veelzijdigheid in vaardigheden en het gebruik van verstand samen met kracht.

Symboliek van de Objecten: De pantoffel, de sabel, en andere objecten die door de jager worden verzameld zijn symbolisch belangrijk. Ze fungeren als bewijsmateriaal om zijn verhaal te staven, waardoor hij de waarheid kan aantonen in een wereld waar uiterlijke schijn bedrieglijk kan zijn.

De Prinses als Symbool van Beloning: In overeenstemming met veel sprookjes, wordt de hand van de prinses aangeboden als beloning voor de heldhaftige daden van de jager. Dit kan geïnterpreteerd worden als een vorm van patriarchale narratief waarin de vrouw een prijs is. Tegelijkertijd kan haar initieel protest tegen de door de kapitein geclaimde daden worden gezien als een persoonlijke veerkracht en een verlangen naar waarheid.

Door deze verschillende lensen horend bij de diverse interpretaties, zien we hoe complex en gelaagd sprookjes kunnen zijn, ondanks hun ogenschijnlijke eenvoud en directheid. Ze bieden inzicht in moraliteit, volwassenwording, en de menselijke natuur, verpakt in pakkende en verbeeldingsvolle verhalen.

Het sprookje „De volleerde jager“ van de Gebroeders Grimm leent zich voor een interessante linguïstische analyse gezien de rijke vocabulaire, de structuur en de thema’s die in het verhaal voorkomen. Hier volgen enkele observaties vanuit een linguïstisch perspectief:

Oudere Vocabulaire en Uitdrukkingen: Het gebruik van termen zoals „slotemakersgezel“, „ronsel“, en „gevierendeeld“ geven een ouderwetse charme aan het verhaal en topen het tijdperk waarin het is geschreven. Uitdrukkingen als „zien hoe de zaak stond“ en „luid riepen zij“ verrijken de tekst met idiomatische en contextuele kleur die typisch is voor sprookjes.

Dialect en Stijl: De stijl en het dialect kunnen wat archaïsch overkomen, typisch voor vroege 19e-eeuwse volksvertellingen. Er is een semi-formele toon, met dialogen die vlot en bijna spreektaalachtig zijn.

Zinsstructuur: Lange, samengestelde zinnen worden frequent gebruikt, zoals vaak voorkomt in oudere verhalen. Dit draagt bij aan een bepaalde textuele ritme en biedt ruimte voor uitgebreide beschrijvingen en complexe interacties tussen personages. Er zijn veel bijzinnen en relatief ingewikkelde constructies aanwezig, die een gedetailleerd en beschrijvend karakter aan de tekst geven.

Directe en Indirecte Rede: Het sprookje maakt effectief gebruik van directe rede, waardoor de dialogen levendiger en persoonlijker overkomen. Dit is typisch in sprookjes, waar dialoog vaak handeling en karakterontwikkeling aandrijft.

Verouderde Woordvormen: Er worden morfologische vormen gebruikt die tegenwoordig misschien als verouderd kunnen worden beschouwd, zoals „geselte“, „gewaad“, en „schijmerde“. De vervoegingen en suffixen zijn soms anders dan in het moderne Nederlands, wat een authentieke sfeer creëert.

Rituele Proeven en Tests: De structuur van het sprookje volgt traditionele thema’s van proeven en uitdagingen die de held moet doorstaan, wat vaak voorkomt in sprookjes.

Moraliteit en Ethiek: Er is een sterke morele ondertoon waarin rechtvaardigheid en eerlijkheid zegevieren, en beloning volgt op moed en juiste daden. De straf voor oneerlijkheid en bedrog is een belangrijk thema, zoals geïllustreerd door het lot van de kapitein.

Chronologie en Structuur: Het verhaal heeft een lineaire structuur, een kenmerkend chronologisch verhaalverloop van vertrek, uitdaging, en terugkeer met beloning. Patronen zoals „drie reuzen“, „drie wijzen van proberen“ reflecteren de klassieke sprookjesregel van drietallen die spanning en verwachting creëren.

Door dergelijke linguïstische elementen in acht te nemen, kan worden geconcludeerd dat „De volleerde jager“ een rijke narratieve structuur heeft die door zijn taalkunde, stylistiek en moraal aanspreekt tot een breed publiek en diep geworteld is in de traditie van het Europese sprookje.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
AantalKHM 111
Aarne-Thompson-Uther-IndexATU Typ 304
VertalingenDE, EN, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH
Leesbaarheidsindex door Björnsson34.9
Flesch-Reading-Ease Index70.4
Flesch–Kincaid Grade-Level9.6
Gunning Fog Index11.9
Coleman–Liau Index7.5
SMOG Index9.7
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex9.6
Aantal karakters11.295
Aantal letters8.657
Aantal zinnen88
Aantal woorden2.187
Gemiddeld aantal woorden per zin24,85
Woorden met meer dan 6 letters219
Percentage lange woorden10%
Totaal lettergrepen2.876
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,32
Woorden met drie lettergrepen111
Percentage woorden met drie lettergrepen5.1%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch