Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
Het doornenpad der eer
Grimm Märchen

Het doornenpad der eer - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 11 min

Er bestaat nog een oud sprookje van «het doornenpad der eer,» van een schutter, die wel is waar tot eer en waardigheden opklom, maar eerst na vele wederwaardigheden en allerlei strijd. Wie heeft bij dit sprookje niet aan zijn eigen doornenpad en aan zijn vele «wederwaardigheden» gedacht? Het sprookje en de werkelijkheid grenzen zeer na aan elkander: maar het sprookje heeft zijn harmonische oplossing hier op aarde, de werkelijkheid vindt deze dikwijls eerst aan gene zijde van het aardsche leven en wijst op tijd en eeuwigheid.

De geschiedenis der wereld is een tooverlantaarn, die ons in lichtbeelden op den donkeren grond van het tegenwoordige aanwijst, hoe de weldoeners der menschheid, de martelaars van het genie, het doornenpad van de eer en den roem bewandelen.

Uit alle tijden, uit alle landen stralen deze lichtbeelden ons tegen, elk wel is waar slechts voor eenige oogenblikken, maar toch als een geheel leven, een levenstijd met zijn strijd en zijn zegepraal. Laat ons hier en daar enkelen van deze schare van martelaren beschouwen, deze schare, waaraan eerst dan een einde komt, wanneer de aarde vergaat.

Wij zien een welbezet amphitheater. Uit de «Wolken» van een Aristophanes gieten de spot en de scherts zich in stroomen over de menigte uit; op het tooneel wordt de merkwaardigste man van Athene, hij, die het schild en de steun van het volk tegen de dertig tirannen was, wordt Socrates belachelijk gemaakt, Socrates, die in het strijdgewoel Alcibiades en Xenophon redde en wiens geest zich boven de goden der oudheid verhief.

Hij zelf is hier tegenwoordig; hij is van de bank der toeschouwers opgestaan en te voorschijn gekomen, opdat de lachende Atheners zouden zien, hoe het met de gelijkenis tusschen hem en de karikatuur op het tooneel geschapen was; daar staat hij voor hen, hoog boven hen allen verheven.

Gij, sappige, groene, vergiftige scheerling, en niet gij, olijfboom, werp hier uw schaduw over Athene! Zeven steden streden om de eer, de geboorteplaats van Homerus te zijn, dat is te zeggen: nadat hij dood was. Beschouwen wij hem gedurende zijn leven! Hij loopt te voet door de steden en zegt zijn verzen op om te leven; de gedachte aan den dag van morgen doet zijn haar grijs worden!

Hij, de groote ziener, is blind en bewandelt met moeite zijn pad; de scherpe doorn verscheurt den mantel van den dichterkoning! Zijn gezangen leven nog, en door deze alleen leven de goden en de helden der oudheid. Het eene beeld na het andere rijst voor ons op uit het Oosten, uit het Westen, zeer ver van elkander, wat tijd en plaats aangaat, en toch altijd een gedeelte van het doornenpad der eer, waarop de distel eerst dan een bloem voortbrengt, wanneer het graf versierd moet worden.

Onder psalmen trekken de kameelen voort, rijk beladen met indigo en andere kostbare schatten, door den heerscher des lands aan hem gezonden, wiens gezangen de vreugde des volks, de roem des lands zijn; hij, dien leugen en nijd in de ballingschap zonden, hij is gevonden, de karavaan nadert het stadje, waarin hij een schuilplaats vond: een lijk wordt de stadspoort uitgedragen, en de lijkstoet beveelt de karavaan, halt te houden. De doode is juist degene, dien zij zoekt: Firdusi, het doornenpad der eer is ten einde gewandeld!

De Afrikaan met de plompe gelaatstrekken, de dikke lippen, het zwarte, wollige haar, zit op de marmeren trappen van het paleis in de hoofdstad van Portugal en bedelt; het is de getrouwe slaaf van Camoëns; zonder hem en zonder de koperen munten, die de voorbijgangers hem toewerpen, zou zijn heer, de zanger der Lusiade, van honger sterven.

Tegenwoordig verheft zich een kostbaar monument op het graf van Camoëns. Een nieuw beeld! Achter de ijzeren tralies vertoont zich een man, die er doodsbleek uitziet, met een langen, ongekamden baard. «Ik heb een uitvinding gedaan, de grootste sedert eeuwen!» roept hij, «en men heeft mij langer dan twintig jaren hier opgesloten gehouden!»

«Wie is die man?»

«Een krankzinnige!» antwoordt de bewaker der krankzinnigen. «Waar kan een mensch in zijn krankzinnigheid al niet toe komen! Hij verbeeldt zich, dat men zich door stoom kan bewegen!» Het is Salomo de Caus, de ontdekker der stoomkracht, wiens voorgevoel, in onduidelijke woorden uitgesproken, door een Richelieu niet begrepen werd: hij sterft in het krankzinnigengesticht.

Hier staat Columbus, dien de straatjongens eenmaal vervolgden en bespotten, omdat hij een nieuwe wereld wilde ontdekken,—hij heeft haar ontdekt! Het gejubel klinkt hem bij zijn zegevierende terugkomst van menschenlippen en door kerkklokstonen tegen, maar de klokken van den nijd overstemden deze al spoedig. De ontdekker eener nieuwe wereld, hij, die het Amerikaansche goudland uit de zee deed oprijzen en aan zijn koning schonk, hij wordt met ijzeren ketenen beloond!

Hij wenscht deze ketenen in zijn graf mee te nemen; zij leggen getuigenis af van de wereld en van de wijze, waarop tijdgenooten verdiensten schatten. Het eene beeld na het andere rijst op: het doornenpad van de eer en den roem is overvol. Hier in den donkeren nacht zit hij, die de bergen der maan gemeten heeft, hij, die in de oneindige ruimte tot sterren en planeten doordrong, hij, de machtige, die den geest der natuur hoorde en het gevoelde, dat de aarde zich onder zijn voeten bewoog: Galilei.

Blind en doof zit hij daar, de grijsaard, gefolterd door den doorn van het lijden in de kwellingen der verloochening, tenauwernood in staat om zijn voet op te lichten, denzelfden, waarmee hij eens in de smart zijner ziel, toen men de waarheid verduisterde, op den grond stampte en uitriep: «En toch beweegt zij zich!»

Hier staat een vrouw met een kinderlijk gemoed in geestdrift en geloof, voor het strijdende leger draagt zij de banier vooruit, en brengt haar vaderland zegepraal en redding. Het gejuich weerklinkt en de brandstapel vlamt: Jeanne d’Arc, de heks, wordt verbrand! Ja, een latere eeuw spuwt den zwadder der verachting op de witte lelie uit. Voltaire, de sater van het gezonde menschenverstand, zingt van «La pucelle.»

Op den Thing te Wiborg verbrandt de Deensche adel de wetten des konings, zij vlammen hoog op, verlichten de eeuw en den wetgever, werpen een schijnsel van glorie in den donkeren gevangenistoren, waarin de vroegere heerscher over drie koninkrijken, de populaire koning, de vriend der burgers en der boeren, Christiaan de Tweede, vergrijsd, gebogen, met zijn vinger een reet in het steenen tafelblad makende, zit. Vijanden teekenen zijn geschiedenis op. Aan zijn zeven-en-twintigjarige gevangenschap willen wij gedenken, al kunnen wij zijn bloedschuld ook niet loochenen.

Een schip zeilt uit en verlaat het Deensche strand; tegen den mast leunt een man, die voor de laatste maal een blik op het eiland Hveen slaat;—het is Tycho Brahe; hij verhief den naam van Denemarken tot aan de sterren, en men beloonde hem met grieven, met gebrek en verdriet;—hij vertrekt naar een vreemd land. «De hemel welft zich overal boven mij. Wat wil ik meer?» spreekt hij en zeilt weg, de beroemde Deen, geëerd en vrij in een vreemd land!»

«Ach, vrij, al ware het slechts van de duldelooze smarten van het lichaam!» luidt de zucht, die door de tijden heen en tot ons oor doordringt. Welk een beeld! Griffenfeld, een Deensche Prometheus, aan het rotsachtige eiland Munkholm gekluisterd!

Wij bevinden ons in Amerika aan den oever van een der grootste rivieren; een tallooze menschenmenigte heeft zich verzameld: een schip, zoo heet het, zal tegen weer en wind, de elementen trotseerend, kunnen zeilen; Robert Fulton noemt zich de man, die dit vraagstuk denkt op te lossen. Het schip begint zijn tocht; maar eensklaps blijft het stilliggen, de menigte lacht, fluit en sist, de eigen vader van den man fluit.

«Hoogmoed! Dwaasheid! Nu gebeurt er, wat hij verdiend heeft,» heet het; «achter slot en grendel met den waanzinnige!» Daar breekt een kleine spijker, die voor een oogenblik de machine belemmerde, de roeiriemen bewegen zich weer, de raderen breken op nieuw de kracht van het water, het schip zet zijn tocht voort! De kracht van den stoom verkort de uren tot minuten tusschen de landen der wereld!

Menschengeslacht! begrijpt gij de zaligheid van zulk een minuut van wetenschap, van dit doordrongen zijn des geestes van zijn roeping, dat oogenblik, waarop al de wanhoop, elke wonde, die het doornenpad der eer sloeg, zelfs die van eigen schuld, in heil, kracht en klaarheid verandert, de disharmonie zich in harmonie oplost, dat oogenblik, waarop de menschen de openbaring der goddelijke genade gewaar worden!

Op machtige vleugelen zweeft de geest der geschiedenis door de tijden en toont, bemoedigend en vertroostend, milde gedachten opwekkend, op een nachtelijk donkeren grond in lichtende beelden het doornenpad der eer, dat niet, evenals in het sprookje, in glans en vreugde hier op aarde, maar verder dan deze in tijd en eeuwigheid eindigt!

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

Het stuk ‚Achtergronden bij het sprookje: Het doornenpad der eer‘ van Hans Christian Andersen beschrijft de strijd en het lijden van verschillende historische figuren die door moeilijke tijden en tegenstand zijn gegaan om uiteindelijk erkenning en roem te behalen. Het centrale thema is het idee dat de weg naar eer vaak bezaaid is met obstakels en ontberingen, vergelijkbaar met een doornenpad.

Andersen illustreert dit thema door middel van verschillende voorbeelden:

Socrates: Hij werd belachelijk gemaakt in zijn eigen tijd, maar wordt nu herinnerd als een van de grootste filosofen.

Homerus: Ondanks zijn armoedige leven en blindheid, leven zijn epen voort en houden de goden en helden van de oudheid levend.

Firdusi: Ondanks laster en ballingschap, ontvangen de karavanen die zijn eerbetoon brengen zijn lijk.

Camoëns: Leefde in armoede, bedelend, maar wordt nu geëerd met monumenten.

Salomo de Caus: Wordt als krankzinnige opgesloten voor zijn ideeën over stoomkracht, die later de wereld zouden veranderen.

Columbus: Eerst bespot, later erkend als ontdekker, maar belandde in ketenen.

Galilei: Ondanks zijn revolutionaire inzichten, werd hij vervolgd en leed onder intimidatie.

Jeanne d’Arc: Werd geëerd voor haar daden maar uiteindelijk als heks verbrand.

Christiaan de Tweede en Tycho Brahe: Zagen hun bijdragen niet erkend in hun eigen land.

Andersen legt uit dat de werkelijkheid en het sprookje dicht bij elkaar liggen – terwijl in sprookjes de harmonie vaak op aarde wordt bereikt, wordt in de werkelijkheid die vervulling soms pas bereikt na het leven, door tijd en eeuwigheid.

De brede boodschap van Andersen benadrukt dat ware erkenning vaak niet onmiddellijk wordt verkregen en dat degenen die bijdragen aan de vooruitgang van de mensheid vaak pas later worden gewaardeerd. Het doornenpad der eer is een universeel thema dat door de geschiedenis heen blijft terugkeren.

„Het doornenpad der eer“ van Hans Christian Andersen is een diepzinnige overdenking van de uitdagingen en lijden die velen ondergaan op weg naar roem en eer. Andersen verkent in zijn essay hoe historische figuren door tegenslagen en ontberingen als martelaren van hun tijd werden beschouwd, waarbij hun bijdragen vaak pas na hun dood werden erkend. Het verhaal benadrukt dat het leven dikwijls niet de harmonieuze oplossing biedt die sprookjes beloven; in plaats daarvan worden echte triomfen vaak pas in de eeuwigheid gerealiseerd.

Het essay voert ons langs verschillende figuren uit de geschiedenis: van Socrates, belachelijk gemaakt in zijn tijd, tot Firdausi, Columbus, Galilei, Jeanne d’Arc en anderen. Ze zijn allen voorbeelden van mensen die enorme persoonlijke offers brachten en wier waarachtige waarde eerst werd erkend na veel strijd of zelfs na hun dood. Andersen gebruikt deze verhalen om te reflecteren op de moeilijkheden die voortreffelijkheid en vernieuwende ideeën in het gezicht van spot en vervolging ontmoet.

Andersens beschouwing legt een verbinding tussen het sprookje en de werkelijkheid, waarbij hij suggereert dat de werkelijke eer en harmonie vaak pas in het hiernamaals of door de geschiedenis worden bereikt. Dit stuk, doordrongen van melancholie maar ook van hoop, moedigt de lezer aan om de innerlijke kracht en vastberadenheid te erkennen die nodig zijn om door te gaan op hun eigen doornenpad. Het is een oproep tot erkenning van de beproevingen en ontberingen die vaak voorafgaan aan echte roem en betekenisvolle bijdragen aan de mensheid.

Hans Christian Andersen’s ‚Het doornenpad der eer‘ is een rijk en poëtisch verhaal dat de worstelingen en offers van grote historische en literaire figuren belicht, terwijl het een contrast vormt tussen de aardse realiteit en de ideale uitkomsten van sprookjes. De centrale metafoor van het ‚doornenpad der eer‘ symboliseert de pijn, uitdagingen en teleurstellingen die vaak gepaard gaan met grootheid en roem.

Lexicale Keuze: Andersen gebruikt een archaïsche en poëtische woordenschat die typisch is voor de 19e eeuw, met termen zoals „wederwaardigheden,“ „verloochening,“ en „tooverlantaarn. “ Deze woordkeuze draagt bij aan de verheven en tijdloze sfeer van het verhaal.

Structuur en Stijl: Het verhaal is opgebouwd uit een reeks tableau’s, elk met een focus op een specifieke historische figuur die leed voor zijn of haar bijdragen aan de mensheid. Deze episodische structuur versterkt het idee dat het doornenpad een universeel en tijdloos concept is, door de geschiedenis heen herhaald.

Symboliek: Doornen symboliseren pijn, opoffering en de moeilijkheden die gepaard gaan met het behalen van eer. De tegenstelling tussen het bittere pad en de uiteindelijke glorie of erkenning suggereert de complexiteit en ironie van menselijke prestaties: erkenning komt vaak te laat of niet in gelijke mate met de inspanning. Het gebruik van licht en schaduw (bijvoorbeeld de „tooverlantaarn“ die lichtbeelden werpt) symboliseert de openbaring en inzicht die door deze verhalen van lijden en strijd komen.

Historische en Culturele Referenties: Andersen verwijst naar figuren zoals Socrates, Homerus, Firdusi, Camoëns, Columbus, Galilei, Jeanne d’Arc, Tycho Brahe, en Robert Fulton. Elk van deze personen wordt getoond als iemand die leed voor hun innovaties of standvastigheid, maar die later erkend of geëerd werd. Dit benadrukt de spanning tussen hun tijdgenoten‘ veroordeling en hun blijvende nalatenschap.

De thematiek van het verhaal omvat: de worsteling voor erkenning, het onbegrip van vooruitstrevende ideeën in hun tijd, en de uiteindelijk vaak postume erkenning. Er is ook een moraal over de onbetrouwbaarheid van onmiddellijke roem en het belang van innerlijke overtuiging en doorzettingsvermogen.

Tijdelijkheid en Eeuwigheid: Andersen speelt met het contrast tussen tijdelijke menselijke oordelen en de eeuwige waarheid en rechtvaardigheid. Terwijl sprookjes vaak een ‚happy end‘ op aarde hebben, stelt Andersen dat de echte harmonie en erkenning vaak pas na de dood, of aan gene zijde van het leven, bereikt worden.

Kortom, Andersen’s tekst is een lofzang op de eeuwige strijd voor morele en intellectuele vooruitgang en een oproep tot erkenning van het doornenpad dat de ware grootheid vaak doorkruist.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, EN, DA, ES
Leesbaarheidsindex door Björnsson50.3
Flesch-Reading-Ease Index46
Flesch–Kincaid Grade-Level12
Gunning Fog Index15.9
Coleman–Liau Index12
SMOG Index12
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex12
Aantal karakters8.295
Aantal letters6.631
Aantal zinnen52
Aantal woorden1.351
Gemiddeld aantal woorden per zin25,98
Woorden met meer dan 6 letters329
Percentage lange woorden24.4%
Totaal lettergrepen2.147
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,59
Woorden met drie lettergrepen204
Percentage woorden met drie lettergrepen15.1%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch