Leestijd voor kinderen: 7 min
Er is eens een koning geweest en die heeft een dochter gehad; en hij heeft een glazen berg laten maken en hij zei: wie daar overheen kon lopen zonder te vallen, die zou z’n dochter tot vrouw hebben. En nu was er iemand en die vond de koningsdochter zo aardig, en hij vroeg aan de koning of hij z’n dochter mocht hebben? „Ja,“ zegt de koning, „als je over die berg daar kan lopen, zonder te vallen, dan zal je haar hebben.“ Nu zei de prinses, ze zou dan samen met hem eroverheen lopen, en ze zou ‚m vasthouden als hij zou vallen. En toen liepen ze er met elkaar overheen, en als ze er middenop zijn, glijdt de prinses uit, en ze valt, en de glazen berg gaat open, en ze schiet helemaal naar binnen, en de bruidegom kon niet eens zien waar ze erin gekomen is, want de berg ging meteen weer dicht. En hij aan ‚t jammeren en aan het schreien, en de koning had ook zo’n verdriet, en hij liet de berg op die plek wegbreken, en hij dacht dat hij haar er wel weer uit zou krijgen, maar hij kon de plaats niet vinden, waar ze er doorheen is gevallen. Intussen is de prinses heel erg diep in de grond gekomen in een groot hol. Toen kwam daar een oude kerel haar tegemoet, zo één met een hele lange, grijze baard, en die zei als ze hem dienen wou en alles doen wat hij beveelt, dan kon ze wel blijven leven en anders zal hij haar doden. Toen deed ze alles, wat hij haar zei. ’s Morgens pakte hij een ladder uit de schuur en legde die tegen de berg en klom daarmee de berg uit, en dan haalt hij de ladder achter zich omhoog. En dan moet zij z’n eten koken en z’n bed opmaken en al het werk doen, en dan, als hij dan weer thuis komt, dan brengt hij altijd een hoop goud en zilver mee. Toen ze nu heel wat jaren bij hem geweest was en helemaal oud geworden was, toen noemde hij haar Vrouw Mansrot, en zij moest hem ouwe Rinkrank noemen. En hij was weer eens uit, en toen maakte ze z’n bed op en waste z’n schotels, en toen maakte ze de deuren en de vensters allemaal dicht, en dan is er ook een schuif geweest en daar scheen het licht binnen, en dat liet ze open. Toen de ouwe Rinkrank terugkwam, toen klopte hij aan de deur en riep: „Vrouw Mansrot, doe de deur open.“ – „Nee,“ zegt ze, „ik doe voor jou, Ouwe Rinkrank, de deur niet open.“ Dan zegt hij:
„Hier sta ik, arme Rinkrank,
Met mijn zeventien benen lank,
Op mijn ene vergulde voet,
Vrouw Mansrot, was me de vaat.“
„Ik heb de vaat al gewassen,“ zegt ze. Toen zei hij weer:
„Hier sta ik, arme Rinkrank,
Op mijn zeventien benen lank,
Op mijn ene vergulde voet,
Vrouw Mansrot, maak m’n bed op.“
„Ik heb je bed al opgemaakt,“ zegt ze. Toen zei hij weer:
„Hier sta ik, arme Rinkrank,
Op mijn zeventien benen lank,
Op mijn ene vergulde voet,
Vrouw Mansrot, doe open!“
Toen liep hij helemaal rond het huis en zag, dat daar een klein luik open stond, en toen dacht hij: „Je moest toch eens naar binnen kijken wat ze nu uitvoert, en waarom ze de deur niet open wil doen.“ Toen wou hij erdoor gluren, maar hij kon er z’n hoofd niet doorkrijgen om z’n lange baard. Toen stak hij er zijn baard eerst in, door het luik, en toen hij hem daar doorheen had, toen ging Vrouw Mansrot er meteen het luik voor doen, want ze had er een touw aangemaakt om het dicht te trekken. En zo bleef de baard vast zitten. Daar begon hij zo vreselijk te schreeuwen, dat het hem zo’n pijn deed, en hij smeekte haar, hem weer los te laten. Toen zei ze: „Niet eerder dan dat hij de ladder daar zet, waar hij mee de berg in- en uitkomt.“ En of hij nu wil of niet, hij moet wel zeggen waar de ladder is. Dan bindt ze een heel lang touw aan de schuif en toen zette ze de ladder neer en steeg omhoog, de berg uit, en pas toen ze boven was, trok ze de schuif open. Toen ging ze naar haar vader toe en vertelde hem, hoe dat allemaal gegaan was. Toen was de koning toch zo blij – en haar bruidegom was er ook nog, en toen gingen ze de berg opgraven, en ze vonden de oude Rinkrank met al zijn goud en zilver. En toen liet de koning de oude Rinkrank doodmaken, en hij nam al zijn zilver en zijn goud. En toen kreeg de prinses haar bruidegom nog tot man, en ze leefde tevreden en blij en heerlijk en in vreugde.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 196 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 311 |
Vertalingen | DE, EN, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 33.2 |
Flesch-Reading-Ease Index | 73.2 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 8.8 |
Gunning Fog Index | 11.3 |
Coleman–Liau Index | 7 |
SMOG Index | 9.5 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.4 |
Aantal karakters | 4.130 |
Aantal letters | 3.137 |
Aantal zinnen | 35 |
Aantal woorden | 811 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 23,17 |
Woorden met meer dan 6 letters | 81 |
Percentage lange woorden | 10% |
Totaal lettergrepen | 1.056 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,30 |
Woorden met drie lettergrepen | 42 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 5.2% |