Leestijd voor kinderen: 4 min
Er was eens een jonge boer, en die heette Hans, en zijn neef wilde hem graag rijk getrouwd zien. Toen zette hij Hans achter de kachel en liet die hard opstoken. Dan haalde hij een pot melk, en een flinke homp wittebrood, gaf hem een gloednieuwe stuiver in z’n hand en zei: „Hans, hou die stuiver goed vast, brokkel het wittebrood in de melk en blijf daar zitten en ga niet van je plaats tot ik terugkom.“ – „Ja,“ zei Hans, „dat zal ik doen.“
Nu trok de man die het aanzoek doen wou een oude, gevlekte broek aan, en hij ging naar het naaste boerendorp naar een rijke boerendochter en hij zei: „Wil jij niet trouwen met mijn neef Hans? Je krijgt er een wakker en verstandig man aan, hij zal je best bevallen.“ De gierige vader zei: „Hoe staat het mijn zijn vermogen? Heeft hij wat in te brengen?“ – „Beste vriend,“ antwoordde hij, „mijn jonge neef zit er warmpjes bij, hij heeft een mooi stuivertje in de hand en heeft zeker wat in de melk te brokkelen. En hij kan niet minder plakken tellen als ik,“ en hij sloeg zich toen op de vuile plakken van zijn broek. „Als je je de moeite geven wil, om eens mee te gaan, dan zal ik je op dit ogenblik laten zien, dat ik je de zuivere waarheid vertel.“ Toen wou de gierigaard zo’n mooie gelegenheid niet voorbij laten gaan en zei: „Als dat waar is, heb ik geen bezwaar tegen het huwelijk.“
Nu werd de bruiloftsdag bepaald, en toen de jonge vrouw het veld in wou gaan en het land van de bruidegom wou zien, trok Hans zijn zondagse broek eerst uit en zei: „Ik zou wat aan mijn goede pak kunnen krijgen.“ Dan gingen ze samen het land in, en als er op de weg een wijnstok te zien was of akkers of weiden waren afgedeeld, dan wees Hans er met zijn vinger naar en sloeg dan op een grote of een kleine vlek op zijn broek en zei: „Dat zijn plakken van mij, en die ook, schat, kijk maar!“ en daarmee wou hij zeggen: zijn vrouw moest niet naar de velden kijken, maar naar zijn kleren, want die waren van hem.
„Ben je ook op de bruiloft geweest?“ – „Of ik er geweest ben! En in volle staatsie. Mijn muts was van sneeuw, en toen kwam de zon, en de sneeuw smolt eraf; mijn kleed was een spinnenweb, en toen liep ik door dorens, en die scheurden het weg; mijn schoenen waren van glas, en ik stootte tegen een steen, toen zeiden ze ‚knap!‘ en sprongen stuk!“
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 84 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typs 859B |
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 33.5 |
Flesch-Reading-Ease Index | 76.8 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 8 |
Gunning Fog Index | 10.9 |
Coleman–Liau Index | 7.7 |
SMOG Index | 9.4 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.3 |
Aantal karakters | 2.288 |
Aantal letters | 1.747 |
Aantal zinnen | 20 |
Aantal woorden | 438 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 21,90 |
Woorden met meer dan 6 letters | 51 |
Percentage lange woorden | 11.6% |
Totaal lettergrepen | 558 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,27 |
Woorden met drie lettergrepen | 23 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 5.3% |