Leestijd voor kinderen: 9 min
Er was eens een weduwe, die twee dochters had. De één was mooi en ijverig, de andere lelijk en lui. Maar ze hield van de lelijke en luie, die haar eigen dochter was, veel meer, en de andere moest alle werk doen en Assepoes in huis zijn. Het arme meisje moest elke dag op straat zitten bij de waterput en ze moest zoveel spinnen, dat het bloed haar uit de vingers sprong. Nu gebeurde het eens, dat de spoel helemaal bloederig was. Toen bukte ze zich over de putrand en wilde de spoel even afwassen, maar de spoel sprong haar uit de hand en viel naar beneden. Ze begon te schreien, liep naar de stiefmoeder en vertelde van haar ongeluk. Maar die werd heel boos en was onbarmhartig en zei: „Als je de spoel erin hebt laten vallen, moet je maar zorgen dat hij eruit komt ook.“

Toen ging het meisje naar de waterput terug en wist niet wat ze beginnen moest, en in haar angst sprong ze de put in om de spoel te halen. Ze verloor het bewustzijn, maar toen ze weer wakker werd en weer tot zichzelf kwam, lag ze in een prachtige weide; de zon scheen en er stonden duizenden bloemen. Ze stond op en liep de weide af. Daar kwam ze bij een oven vol met brood, en het brood riep: „Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik: ik ben al lang gaar!“ Ze ging erheen en haalde platen vol brood eruit. Verder wandelde ze; ze kwam bij een boom vol met appelen en de boom riep: „Schud me toch, schud me toch, want de appels zijn allemaal rijp!“ Ze schudde de boom zodat de appels vielen alsof het regende, en ze schudde zolang, tot er geen een meer hing, ze legde al de afgevallen appels op een hoop, en toen wandelde ze weer verder. Eindelijk kwam ze bij een klein huisje. Een oude vrouw keek uit het venster, maar die had zulke grote tanden, dat ze er bang van werd, en ze wou weglopen.

Maar de oude vrouw riep haar na: „Waarom ben je bang, lieve kind? Blijf bij me. Als jij alle huiswerk wilt doen, zal het je goed gaan. Je moet alleen zorgen, dat je mijn bed goed schudt, zodat de veren vliegen, dan sneeuwt het in de wereld, ik ben vrouw Holle!“ Toen de oude vrouw zo vriendelijk tegen haar sprak, vatte het meisje moed, stemde toe en kwam bij haar in dienst. Ze deed alles tot grote tevredenheid en schudde het bed steeds met zoveel geweld, dat de veren als sneeuwvlokken rondvlogen; maar ze had dan ook een goed leven bij haar, geen enkel boos woord en elke dag haar natje en haar droogje.

Ze was al een poos bij vrouw Holle, toen ze triest werd en in het begin zelf niet wist wat er met haar was; eindelijk begreep ze dat het heimwee was; al had ze het hier duizendmaal plezieriger dan thuis, ze verlangde er toch naar terug. Eindelijk zei ze tegen vrouw Holle: „Ik heb een vreselijk verlangen naar huis, en al gaat ‚t me hier nog zo goed, ik kan niet langer blijven, ik moet naar mijn familie terug.“ Vrouw Holle sprak:“Ik vind het lief van je, dat je weer naar huis verlangt, en omdat je me zo trouw gediend hebt, zal ik je zelf weer naar boven brengen.“ Ze nam haar bij de hand en bracht haar bij een grote poort. De poort werd geopend, en toen het meisje daar onder stond, viel er een regen van goud neer, en al het goud bleef aan haar hangen, zodat ze helemaal met goud was overdekt.

„Dat krijg je, omdat je zo ijverig bent geweest,“zei vrouw Holle en ze gaf haar ook de spoel terug, die in de put was gevallen. Daarop viel de poort dicht en het meisje was in de bovenwereld, niet ver van haar moeders huis en toen ze in de tuin kwam, zat de haan op de putrand en riep:
„Kukeleku,
Onze gouden jonkvrouw zien we nu.“
Toen ging ze naar binnen naar haar moeder en omdat ze met goud overdekt was, werd ze door haar en haar zuster vriendelijk begroet.

Het meisje vertelde alles wat ze ondervonden had, en toen de moeder hoorde, hoe ze tot grote rijkdom was gekomen, wilde ze haar eigen lelijke, luie dochter graag hetzelfde geluk gunnen. Ze moest bij de waterput zitten en spinnen; en om de spoel bloederig te maken, prikte ze zich in haar vinger door met haar hand in de doornheg te stoten. Toen gooide ze de spoel in de put en sprong er zelf in. Ze kwam, net als de ander, op de mooie weide en volgde hetzelfde pad. Toen ze bij de oven kwam, riep het brood weer: „Haal me eruit, haal me eruit, anders verbrand ik, ik ben al lang gaar.“ Maar het luie meisje antwoordde: „Denk je dat ik zin heb mijn handen vuil te maken,“ en ze ging weg. Weldra kwam ze bij de appelboom, die riep: „Schud me toch, schud me toch, wij appels zijn allemaal al rijp!“ Maar zij antwoordde:“Dat denk je maar, er zou best een appel op mijn hoofd kunnen vallen!“ en daarmee ging ze verder. Toen ze bij het huisje van vrouw Holle kwam, was ze niet bang, want van die grote tanden had ze al gehoord, en ze verhuurde zich meteen. De eerste dag deed ze zichzelf geweld aan en was vlijtig en deed wat vrouw Holle haar zei, want ze dacht aan al het goud dat ze ter beloning zou krijgen, maar de tweede dag begon ze al te luieren, en de derde nog meer: toen wou ze ’s morgens niet eens meer opstaan. Ze schudde het bed van vrouw Holle ook niet, zoals het hoorde, en ze schudde zeker niet zo dat de veren vlogen. Dat verdroot vrouw Holle al gauw en ze zei haar de dienst op. De luie was daar best mee tevreden en dacht, nu zal de gouden regen beginnen; vrouw Holle bracht haar bij de poort, maar toen zij daar onder stond, werd er in plaats van goud een grote pan vol pek uitgestort. „Ter beloning van je diensten,“ zei vrouw Holle en sloot de poort. Zo kwam de luie meid thuis, helemaal vol pek, en de haan zat op de putrand en riep:
„Kukeleku,
Onze vieze jonkvrouw zien we nu!“
Het pek bleef aan haar kleven en wilde er haar leven lang niet af!


Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„Vrouw Holle“ is een sprookje verzameld door de Gebroeders Grimm en onderzoekt thema’s zoals beloning voor hard werken en de gevolgen van luiheid. De kern van het verhaal draait om twee zussen met verschillende karakters: de ijverige en vriendelijke stiefdochter, en de luie en onaangename biologische dochter van een weduwe.
De ijverige dochter, gedwongen om hard te werken door haar stiefmoeder, komt op een dag in een magische wereld nadat ze in een put is gesprongen om een gevallen spoel terug te halen. In deze wonderlijke wereld helpt ze een broodoven en een appelboom, en komt uiteindelijk bij Vrouw Holle terecht. Door haar ijver en bereidheid om te werken, leeft ze daar gelukkig en ontvangt ze een gouden beloning wanneer ze besluit terug te keren naar haar familie.
Daarentegen volgt de luie dochter met tegenzin hetzelfde pad, maar weigert onderweg anderen te helpen en vervult haar taken met weinig inzet. Als gevolg krijgt ze bij haar vertrek van Vrouw Holle niet de verwachte gouden beloning, maar een douch van pek, symbool van haar luiheid en ik-gerichtheid.
Dit sprookje illustreert niet alleen morele lessen over de waarde van hard werken en behulpzaamheid, maar ook de rechtvaardigheid van beloning naar inspanning. Het beschrijft tegelijkertijd de spanning tussen innerlijke kwaliteiten en uiterlijke beloningen en de mogelijkheid van zelfverbetering. Het benadrukt dat echte schoonheid en beloning van binnenuit komen en dat luiheid en opportunisme uiteindelijk tot zelf-sabotage leiden.
Het sprookje „Vrouw Holle“ van de Gebroeders Grimm is rijk aan symboliek, en deze kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Hier zijn enkele mogelijke interpretaties van dit klassieke verhaal:
Moraal van hard werken en luiheid: Het verhaal contrasteert de beloningen van hard werken en nederigheid met de gevolgen van luiheid en arrogantie. Het ijverige meisje krijgt goud als beloning voor haar arbeid en goede verslavingen, terwijl het luie meisje bestraft wordt met pek voor haar gebrek aan inzet en laksheid.
Symboliek van de overgang en transformatie: De put fungeert als een poort tussen de gewone wereld en de magische wereld van Vrouw Holle. Deze overgang kan gezien worden als een metafoor voor persoonlijke transformatie. Het ijverige meisje keert volwassener terug naar de wereld, wijs geworden door haar ervaringen. De tocht naar de onderwereld en terug kan ook gezien worden als een rite de passage.
Moeder-dochter relaties en familie dynamiek: De verschillende behandelingen van de moeder jegens haar biologische dochter en stiefdochter kunnen wijzen op de complexiteit van familierelaties en ouderlijke favorieten. Dit roept thema’s op van rechtvaardigheid en het verlangen naar ouderlijk goedkeuring.
Vrouw Holle als natuurkracht: Vrouw Holle wordt voorgesteld als een figuur die het weer beïnvloedt, door te zeggen dat het sneeuwt wanneer ze haar bedden schudt. Ze kan worden gezien als een personificatie van de natuur of seizoenwisselingen, waarbij zij een rechtvaardige balans en orde in de natuurlijke wereld bewaakt.
Interne en externe waarden: Het sprookje benadrukt dat ware vruchtbaarheid en beloning voortkomen uit interne waarden zoals ijver en vriendelijkheid, in plaats van externe schoonheid of verwachtingen. Het uiterlijk van beide meisjes beïnvloedt hun uiteindelijke lot weinig, terwijl hun gedrag doorslaggevend blijkt te zijn.
Het verhaal van Vrouw Holle nodigt uit tot verschillende interpretaties, die culturele, ethische, en psychologische inzichten verkennen. Het blijft een krachtig voorbeeld van hoe sprookjes universele waarheden en lessen kunnen overbrengen.
Het sprookje „Vrouw Holle“ van de Gebroeders Grimm biedt rijk materiaal voor een linguïstische analyse. *Opbouw van het sprookje*: Het verhaal volgt de klassieke sprookjesstructuur van vertrek, beproevingen, beloning en terugkeer. Het gebruik van dualiteit (ijverig vs. lui, mooi vs. lelijk) is ook kenmerkend voor sprookjes, wat de boodschap van het verhaal versterkt.
*Motieven*: Terugkerende elementen zoals magische helpers, beproevingen en beloningen zijn prominent. Vrouw Holle fungeert als een magische figuur die de karakters op hun kwaliteiten beoordeelt.
*Herhaling en Drievoud*: Net als in veel sprookjes, komt het gebruik van drievoudigheid voor, bijvoorbeeld in de opeenvolgende ontmoetingen met de oven, de appelboom en ten slotte het huisje van Vrouw Holle.
*Directe Rede*: Er is veel gebruikgemaakt van dialoog, wat levendigheid aan het verhaal geeft. De directe rede geeft inzicht in de personages en hun interacties. Bijvoorbeeld, de manier waarop de boze stiefmoeder spreekt versus de vriendelijke woorden van Vrouw Holle.
*Zinsconstructies*: De verhalende stijl kenmerkt zich door relatief korte zinnen met een eenvoudige syntaxis, passend bij de sprookjesvorm die bedoeld is om mondeling overgedragen te worden.
*Inversie*: Traditionele sprookjes hebben vaak een plechtige toon, bereikt door middel van inversie en ouderwetse constructies, zoals „Daarop viel de poort dicht“ of „Zo kwam de luie meid thuis“.
*Symboliek van Elementen*: De put symboliseert een overgang naar een andere wereld, en goud en pek staan symbool voor beloning en straf op basis van gedrag en karaktereigenschappen.
*Contrast en Moralisme*: Het verhaal legt bewust contrasten tussen de hoofdpersonen, gebruikt om morele lessen te communiceren over deugdelijkheid en werkethiek.
Culturele en Historische Context: Dit sprookje weerspiegelt waarden en normen uit de tijd van de Gebroeders Grimm, zoals de nadruk op arbeidsethos, rechtvaardigheid en de gevolgen van persoonlijke eigenschappen. Vrouw Holle zelf kan gezien worden als een figuur met wortels in Germaanse mythologieën over natuurelementen en winterse seizoenen.
In zijn geheel benadrukt het sprookje de beloning van arbeid en goed gedrag, terwijl het tegelijkertijd de nadelen van luiheid en slecht karakter illustreert. Via linguïstische elementen, zoals structuur, stijl en symboliek, blijft de moraal verankerd in de geest van de lezer.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 24 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 480 |
Vertalingen | DE, EN, EL, DA, ES, FR, PT, FI, HU, IT, JA, NL, PL, RO, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 33.3 |
Flesch-Reading-Ease Index | 71.4 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 8.9 |
Gunning Fog Index | 11.5 |
Coleman–Liau Index | 7.8 |
SMOG Index | 10.2 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.7 |
Aantal karakters | 5.612 |
Aantal letters | 4.344 |
Aantal zinnen | 48 |
Aantal woorden | 1.083 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 22,56 |
Woorden met meer dan 6 letters | 116 |
Percentage lange woorden | 10.7% |
Totaal lettergrepen | 1.440 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,33 |
Woorden met drie lettergrepen | 70 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 6.5% |