Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De kabouters
Grimm Märchen

De kabouters - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 9 min

EERSTE SPROOKJE

Er was eens een schoenmaker. Die was buiten zijn schuld zo arm geworden, dat hem tenslotte niets meer overbleef dan leer voor één enkel paar schoenen. Nu sneed hij ’s avonds de schoenen, om ze de volgende morgen te naaien. En omdat hij een goed geweten had, ging hij rustig naar bed, bad tot God en sliep in. ’s Morgens deed hij weer zijn morgengebed, zette zich aan zijn werktafel, – daar stonden de schoenen al helemaal klaar!

Hij verbaasde zich erover en wist niet, hoe hij het had. Hij nam de schoenen in zijn hand, om ze beter te bekijken; ze waren zo mooi genaaid, dat er geen steekje verkeerd was, juist alsof het als meesterstuk moest dienen. En kort daarop kwam een koper en omdat hij de schoenen zo bijzonder goed vond, betaalde hij er meer voor dan gewoonlijk, en voor dat geld kon de schoenmaker leer kopen voor twee paar schoenen, ’s Avonds sneed hij ze, en hij wilde de volgende morgen met frisse moed gaan naaien – maar dat hoefde niet: want bij het opstaan waren ze allebei al klaar, en kopers bleven ook niet uit; en ze gaven hem zo veel, dat hij leer kon inkopen voor vier paren.

’s Morgens vroeg vond hij ook die vier paren klaar, en zo ging het maar altijd door, wat hij ’s avonds gesneden had, was de volgende morgen al geheel verwerkt, zodat hij al gauw uit zijn moeilijkheden was en daarna tenslotte een vermogend man werd. Nu gebeurde het op een avond, kort voor Kerstmis, toen hij weer al het snijwerk voor de volgende dag had gedaan, dat hij voor ‚t naar bed gaan tegen zijn vrouw zei: „Wat denk je, zouden we vannacht niet eens opblijven om te kijken, wie het eigenlijk is die ons zo de helpende hand reikt?“ De vrouw was het ermee eens, en ze stak een lamp aan, ze verborgen zich in een hoek van de kamer, achter kleren die daar hingen, en ze bleven opletten. Het werd middernacht. Daar opeens kwamen twee kleine, naakte mannetjes, gingen zitten aan de schoenmakerstaf el, haalden al de gesneden stukken leer naar zich toe en begonnen met hun vingertjes zo handig te prikken, te naaien, te kloppen, dat de schoenmaker er z’n ogen niet vanaf kon houden. Ze hielden niet op voor alles klaar was, en op een rij op tafel stond, en toen hupten ze vlug weg.

De volgende morgen zei de vrouw: „Die kleine mannekes hebben ons rijk gemaakt, daar moesten we ons toch erkentelijk voor tonen. Ze lopen maar zo rond, ze hebben helemaal niets aan, en zullen ‚t zo koud hebben. Weet je wat? Ik zal een paar hemdjes breien, maak jij er dan voor ieder een paar schoentjes bij.“ De man zei: „Mij best.“ En toen ze op een avond alles klaar hadden, zetten ze dat alles in plaats van ‚t gesneden leer, bij elkaar op tafel, en verstopten zich toen om te kunnen zien, hoe de mannekes dat zouden opnemen. Klokslag middernacht kwamen ze aangehuppeld, en ze wilden meteen aan ‚t werk gaan; maar ze vonden geen stukken leer, maar leuke kleertjes. Eerst waren ze verbaasd, toen toonden ze zich dolblij. In een wip hadden ze alles aangetrokken, maakten de mooie kleertjes precies vast, en ze zongen:

„Zijn onze kleren niet sierlijk en fijn? En zouden we dan nog schoenmakers zijn?“

Toen huppelden ze en dansten en sprongen over stoelen en banken. En eindelijk dansten ze de deur uit. Sinds die tijd zijn ze niet meer gekomen. Maar de schoenmaker had het goed zolang hij leefde, en alles wat hij begon, lukte hem.

TWEEDE SPROOKJE

Er was eens een arm dienstmeisje. Ze was vlijtig en netjes en ze veegde elke dag het hele huis en schudde alle vuil op een grote vuilnishoop voor de deur. Op een morgen, toen ze juist weer aan ‚t werk zou gaan, vond ze een brief op die vuilnishoop. Ze kon niet lezen, ze zette haar bezem in de hoek en bracht de brief aan haar meesters, en het was een uitnodiging van de kabouters; ze vroegen haar om voor hen een kind ten doop te houden. Het meisje wist niet, wat ze doen zou, eindelijk na veel overreden en omdat ze tegen haar zeiden, dat men zoiets niet weigeren mag, stemde ze toe. Toen kwamen er drie kaboutertjes, en die brachten haar naar een holle berg, waarin de kabouters wonen. Alles was daar heel klein, maar zo sierlijk en zo rijk, dat het niet te zeggen is. De jonge moeder lag in een bed van zwart ebbenhout, met knoppen van parels; de dekens waren met goud doorstikt, de wieg was van ivoor, en er was een gouden badje. Het meisje hield het kind ten doop, en wilde toen weer naar huis. Maar de kabouters vroegen haar dringend, nog drie dagen te blijven. Nu, dat deed ze, en ze had een vrolijke, feestelijke tijd, en ze deden alles om haar plezier te doen. Eindelijk wilde ze weer terug, toen stopten ze haar alle zakken vol met goud, en brachten haar toen de berg uit. Ze kwam thuis, wilde weer aan ‚t werk gaan, nam de bezem weer uit de hoek en begon te vegen. Opeens kwamen er vreemde mannen ‚t huis uit. Ze vroegen wie ze was, en wat ze daar deed. Het waren geen drie dagen, zoals ze gedacht had, maar ze was zeven jaar bij de kabouters in de berg geweest; en de vorige meesters waren al lang overleden.

DERDE SPROOKJE

Er was eens een jong moedertje, en de kabouters hadden haar kind uit de wieg gestolen en er een wisselkind voor in de plaats gelegd, eentje met een dikke kop en starre ogen, dat niets deed dan eten en drinken. In haar droefheid ging het moedertje naar de buurvrouw en vroeg om raad. De buurvrouw zei: dat ze ‚t wisselkind naar de keuken moest brengen, bij de haard zetten, vuur aanleggen, en water koken in twee eierschalen; dat maakte ‚t wisselkind aan ‚t lachen; en als ‚t lachte was ‚t met hem gedaan. De vrouw deed precies wat de buurvrouw gezegd had. Toen ze de eierschalen vol water op ‚t vuur had gezet, sprak de dikkop:

„Nu ben ik zo oud,
als het Westerwoud,
maar ik heb nog nooit iemand gezien,
die kookte in eierschalen!“

En toen begon hij te lachen. Terwijl hij lachte, kwam er opeens een hele massa kaboutertjes, en ze brachten het goede kind terug, zetten dat bij de haard en namen het wisselkind mee.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„Achtergronden bij het sprookje“ verwijst naar de context en diepere betekenis achter sprookjes, in dit geval die van de kabouters, zoals opgeschreven door de Gebroeders Grimm.

Dit document bevat drie verschillende verhalen:

Eerste sprookje – De Schoenmaker en de Kabouters:
Dit verhaal gaat over een arme schoenmaker die door de hulp van twee kleine kabouters rijk wordt. De kabouters maken ’s nachts de schoenen die hij overdag had voorbereid, zodat ze ’s ochtends klaar zijn voor verkoop. De schoenmaker en zijn vrouw ontdekken uiteindelijk dat de kabouters hen helpen. Uit dankbaarheid maken zij kleding voor de kabouters, die vervolgens niet meer terugkomen, maar de schoenmaker blijft succesvol.

Tweede sprookje – Het Dienstmeisje en de Kabouters:
Een vlijtig dienstmeisje wordt uitgenodigd om peetmoeder te zijn bij de doop van een kabouterkind. Ze gaat mee naar hun wereld, waar alles klein maar weelderig is. Ze blijft daar drie dagen – volgens haar beleving – maar wanneer ze terugkeert, ontdekt ze dat er in de mensenwereld zeven jaar zijn verstreken. Ze heeft haar zakken vol goud als beloning gekregen.

Derde sprookje – Het Wisselkind:
Hier wordt het kind van een jong moedertje gestolen door kabouters en vervangen door een wisselkind met een dikke kop en starre ogen. Op advies van de buurvrouw zet de moeder het wisselkind bij de haard en kookt water in eierschalen, wat het wisselkind aan het lachen maakt. Zodra het lacht, komen de kabouters terug om het mensenkind terug te brengen en nemen ze het wisselkind mee.

Deze sprookjes bevatten thema’s zoals onverwachte hulp en dankbaarheid (eerste sprookje), het relatieve karakter van tijd (tweede sprookje), en de ruil van kinderen als een volkslegende (derde sprookje). De kabouters worden afgebeeld als magische wezens die zowel goedaardig als ondeugend kunnen zijn. De sprookjes benadrukken waarden zoals goedheid, hard werken en slimheid.

De sprookjes „De Kabouters“ van de Gebroeders Grimm bieden een rijke basis voor verschillende interpretaties. Laten we eens kijken naar enkele mogelijke interpretaties voor elk van de drie sprookjes.

Eerste Sprookje
Het eerste sprookje gaat over de schoenmaker die dankzij de onzichtbare hulp van kabouters uit de armoede raakt.

Enkele interpretaties kunnen als volgt zijn:

Dankbaarheid en Vriendelijkheid: Dit sprookje benadrukt het belang van dankbaarheid en vriendelijkheid. De schoenmaker en zijn vrouw beseffen al snel dat ze iets terug moeten doen voor de kabouters die hen geholpen hebben. Hun acte van vriendelijkheid zorgt ervoor dat ze gezegend blijven met voorspoed.

Onzichtbare Hulp: Dit sprookje kan symbool staan voor de onzichtbare krachten of hulp die ons soms in het leven ten goede komen zonder dat we precies weten waar ze vandaan komen.

Arbeidsethos: Het verhaal legt ook de nadruk op het belang van hard werken en toewijding. Hoewel de kabouters het werk deden, was de schoenmaker toegewijd aan zijn ambacht, wat hem ook geholpen heeft om succesvol te worden.

Tweede Sprookje
Het tweede sprookje beschrijft een dienstmeisje dat zeven jaar met de kabouters doorbrengt zonder het te beseffen.

Mogelijke interpretaties zijn:

Verlies en Tijd: Dit sprookje kan de ervaringen van verlies en de relativiteit van tijd beschrijven. Wat voor het dienstmeisje slechts drie dagen leek, bleek zeven jaar te zijn—aanduiden hoe mensen in rouw of verlies vaak de tijd anders ervaren.

Rijkdom van Ervaring: Het verblijf bij de kabouters, dat resulteerde in materiële rijkdom, kan worden gezien als een metafoor voor persoonlijke groei en de waarde van ervaringen die we niet meteen waarderen.

Verandering en Aanpassing: Het spreekwoord „tijd verandert alles“ is hier van toepassing. Wanneer het dienstmeisje terugkeert, is alles wat ze kende veranderd. Dit kan symboliseren hoe tijd ons leven en onze omgeving transformeert.

Derde Sprookje
Het derde sprookje gaat over een wisselkind dat door kabouters wordt teruggewisseld voor het echte kind.

Enkele interpretaties:

Moederlijke Intuïtie: Dit verhaal illustreert de intuïtie van een moeder die aanvoelt dat het kind niet de hare is, hetgeen een eerbetoon is aan de kracht en het instinct van ouderschap.

Slimheid en Vindingrijkheid: Het plan om het wisselkind te ontmaskeren door het te laten lachen, laat zien hoe slimheid en vindingrijkheid belangrijk zijn bij het oplossen van problemen.

Kwaad Overwonnen: De oplossing om de kabouters te slim af te zijn, spreekt tot het universele thema van het overwinnen van het kwaad met wijsheid en listigheid.

Deze sprookjes laten zich dus toepassen als morele lessen over dankbaarheid, verandering, intuïtie en slimme oplossingen voor lastige problemen. Ze tonen ook hoe rijke verbeelding ons helpt de realiteiten van het leven te begrijpen.

De sprookjes van Grimm zijn rijke bronnen voor linguïstische analyse, omdat ze elementen van oude volksverhalen combineren met literaire stijlkenmerken uit de negentiende eeuw. Hier zijn enkele linguïstische aspecten van het sprookje „De kabouters“:

Verkleinwoorden: Veelvoorkomende verkleinwoorden zoals „mannetjes“ en „mannetjes“ benadrukken de kleine gestalte van de kabouters, wat een klassiek kenmerk is van de kaboutermythe.
Samenstellingen: Woorden zoals „schoenmakerstafel“ en „wieg“ zijn voorbeelden van Nederlandse samenstellingen die veel informatie overdragen in één woord.

Oudere Zinsconstructies: De zin „Toen kwam er opeens een hele massa kaboutertjes, en ze brachten het goede kind terug“ laat een syntactisch patroon zien dat typisch is voor orale vertellingen, waarbij acties snel op elkaar volgen.
Onderwerpsdeel en werkwoordplaatsing: De Nederlandse zinsstructuur in deze verhalen weerspiegelt de standaard onderwerp-werkwoord-object (SVO) volgorde, met variaties zoals gebruikelijk in Duitseic vormen.

Symboliek van Armoede en Rijkdom: Het thema van iemand die van arm naar rijk gaat, door hulp van buitenaf (hier de kabouters), is een veelvoorkomend motief in volksverhalen. Het leren en sociale statusverhoging worden symbolisch weergegeven via leer en schoenen.

Morele en Culturele Waarden: In het eerste sprookje wordt dankbaarheid getoond als een belangrijke waarde, wat blijkt uit het geschenk van de kleertjes aan de kabouters. In het tweede sprookje is er een impliciet moratorium tegen hebzucht, aangezien het meisje zonder winstbejag handelt.
Sociale Relaties en Hilvaart: Het gebruik van wederzijdse hulp en dankbaarheid onderstreept de sociale verbondenheid die kenmerkend is voor pre-industriële gemeenschappen.

Alliteratie en Rijm: De zin „Zijn onze kleren niet sierlijk en fijn? En zouden we dan nog schoenmakers zijn?“ maakt gebruik van rijm en ritme om de vreugde van de kabouters te benadrukken.

Deze sprookjes schetsen een sociaal-cultureel plaatje dat elementen van humor, moraal en traditie combineert, behouden door een mix van zeer specifieke en algemeen herkenbare taalstructuren. Ze illustreren niet alleen sociale normen en waarden, maar bieden ook een kijk op hoe taal werd gebruikt om complexe ideeën en gevoelens uit te drukken in eenvoudige, gemakkelijk te begrijpen verhalen.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
AantalKHM 39
Aarne-Thompson-Uther-IndexATU Typ 503
VertalingenDE, EN, DA, ES, FR, PT, HU, IT, JA, NL, PL, RO, RU, TR, VI, ZH
Leesbaarheidsindex door Björnsson33.8
Flesch-Reading-Ease Index67.6
Flesch–Kincaid Grade-Level8.7
Gunning Fog Index10.9
Coleman–Liau Index9.2
SMOG Index10.4
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex8.3
Aantal karakters5.934
Aantal letters4.616
Aantal zinnen56
Aantal woorden1.087
Gemiddeld aantal woorden per zin19,41
Woorden met meer dan 6 letters156
Percentage lange woorden14.4%
Totaal lettergrepen1.536
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,41
Woorden met drie lettergrepen87
Percentage woorden met drie lettergrepen8%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch