Leestijd voor kinderen: 5 min
Heel anders dan Luie Hans en Dikke Trien, die zich nergens wat van aantrokken en zich door niets in hun kalmte lieten storen, – heel anders dacht Mager Liesje. Die sloofde zich af van de morgen tot de avond, en ze droeg haar man, de Lange Leun, zoveel werk op dat hij er meer aan te dragen had dan een ezel aan drie zakken. Maar dat was allemaal zonder resultaat, ze hadden niets en ze kwamen tot niets. Op een avond dat ze in bed lag en van moeheid haast geen vin kon verroeren, kon ze van ‚t vele denken toch niet in slaap komen. Ze stootte haar man met haar elleboog in z’n zij en sprak: „Hoor es, Leun, weet je wat ik gedacht had? Als ik nu eens een gulden vond, of ik kreeg er één, dan zou ik er nog eentje bij lenen, en dan moest jij d’r mij ook één geven, en zodra ik dan vier gulden bij mekaar had dan zou ik ’n kalf kopen.“ Dat vond de man een kostelijk denkbeeld. „Ik weet wel niet,“ zei hij, „hoe ik aan die gulden zou komen, die je van mij krijgen wilt, maar als je kans zag, dat geld bij elkaar te brengen en je kon er een koe voor kopen, nu, dan moest je dat plan maar uitvoeren ook.“ – „En ik zou blij zijn,“ voegde hij er nog bij, „als dan die koe later nog een kalfje kreeg, want dan zal ik heel vaak een teug melk nemen om me eens echt te goed te doen.“ – „Maar de melk is niet voor jou!“ zei de vrouw, „we laten het kalf bij de moeder, dan wordt ‚t groot en vet, en dan kunnen we het goed verkopen!.“Natuurlijk,“ antwoordde de man, „maar een beetje melk nemen we toch, dat hindert niks.“ – „Wie heeft jou geleerd hoe je koeien moet behandelen?“ zei de vrouw, „hinder of geen hinder, ik wil ‚t niet hebben; en al ga je op je kop staan, je krijgt geen druppel melk. Jij Lange Leun, omdat je zo’n onverzadigbare slokop bent, zou je alles wel willen opeten, wat ik met moeite bij elkaar sloof.“ – „Vrouw,“ zei de man, „hou je mond, of ik hang je een muilkorf om.“ – „Wat!“ riep ze, „wou je mij hebben, jij nimmerzat, jij strop, jij lui varken!“ Ze wou hem aan zijn haar rukken, maar Lange Leun richtte zich in bed op, pakte met z’n ene hand de dunne armen van Magere Liesje bijeen, met de andere drukte hij haar hoofd in ‚t kussen, liet haar schelden en hield haar zo lang vast, tot ze van moeheid was ingeslapen. Of ze nu de volgende morgen weer ging kibbelen, of dat ze uit is gegaan om de gulden te zoeken die ze vinden wou – ja, dat weet ik niet.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 168 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 1430 |
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 30.1 |
Flesch-Reading-Ease Index | 75.2 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 8.6 |
Gunning Fog Index | 10.8 |
Coleman–Liau Index | 6.5 |
SMOG Index | 8.5 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.1 |
Aantal karakters | 2.365 |
Aantal letters | 1.774 |
Aantal zinnen | 20 |
Aantal woorden | 469 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 23,45 |
Woorden met meer dan 6 letters | 31 |
Percentage lange woorden | 6.6% |
Totaal lettergrepen | 598 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,28 |
Woorden met drie lettergrepen | 17 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 3.6% |