Leestijd voor kinderen: 9 min
Er was eens een oude geit die zeven jonge geitjes had en zij had ze lief zoals een moeder haar kinderen liefheeft. Op een dag wilde zij het bos ingaan om voedsel te halen: zij riep ze alle zeven bij elkaar en zei: „Lieve kinderen, ik ga naar het bos, wees op je hoede voor de wolf; als hij binnen komt, dan eet hij jullie allen met huid en haar op. De booswicht vermomt zich vaak, maar aan zijn rauwe stem en zijn zwarte poten kunnen jullie hem meteen herkennen.“ De geitjes zeiden: „Lieve moeder, wij zullen goed oppassen, u kunt rustig weggaan.“

Toen mekkerde de oude geit en ging met een gerust hart op pad.
Het duurde niet lang of er klopte iemand aan de voordeur die riep: „Doe open, lieve kinderen, ik ben het, moeder, ik heb voor jullie allemaal iets meegebracht.“ Maar de geitjes hoorden aan de rauwe stem dat het de wolf was. „Wij doen niet open,“ riepen zij, „jij bent onze moeder niet, die heeft een zachte liefelijke stem, maar jouw stem is rauw; jij bent de wolf!“ Daarop ging de wolf naar een marskramer en kocht een groot stuk krijt; dat at hij op en daardoor werd zijn stem zacht. Toen kwam hij terug, klopte aan de voordeur en riep: „Doe open, lieve kinderen, ik ben het, moeder, ik heb voor jullie allemaal iets meegebracht.“ Maar de wolf had zijn zwarte poot op de vensterbank gelegd; dat zagen de kinderen en zij riepen: „Wij doen niet open, onze moeder heeft geen zwarte poot zoals jij; jij bent de wolf.“

Toen liep de wolf naar een bakker en zei: „Ik heb mijn poot gestoten, smeer er eens wat deeg op.“ En toen de bakker zijn poot met deeg had bestreken liep hij naar de molenaar en zei: „Strooi wat wit meel op mijn poot.“ De molenaar dacht: De wolf wil iemand bedriegen, en hij weigerde, maar de wolf zei: „Als je het niet doet. dan verslind ik je.“ Daarop werd de molenaar bang en maakte de poot wit. Ja, zo zijn de mensen.
Nu stapte de booswicht voor de derde maal op de voordeur af, klopte aan en zei: „Doe open, kinders, jullie lief moedertje is thuis gekomen en heeft voor jullie allemaal iets meegebracht uit het bos.“ De geitjes riepen: „Laat ons eerst je poot zien zodat wij zeker weten dat jij ons lief moedertje bent.“ Daarop legde hij zijn poot op de vensterbank en toen zij zagen dat die wit was, geloofden zij dat alles wat hij zei waar was en deden de deur open. Maar wie kwam daar binnen: de wolf! Zij schrokken en wilden zich verstoppen. Het ene geitje sprong onder de tafel, het tweede in het bed, het derde in de kachel, het vierde de keuken in, het vijfde in de kast, het zesde onder de waskom en het zevende in de kast van de hangklok.

Maar de wolf vond ze allemaal en slokte zonder complimenten het ene na het andere door zijn keelgat. Alleen het jongste, dat in de kast van de klok zat, dat vond hij niet. Toen de wolf zijn honger had gestild, maakte hij dat hij weg kwam, ging buiten in de groene wei onder een boom liggen en viel in slaap.
Niet lang daarna kwam de oude geit weer terug uit het bos. Ach, wat zij daar te zien kreeg! De voordeur stond wagenwijd open; tafel, stoelen en banken waren omvergegooid, de waskom lag in scherven, dekens en kussens waren uit het bed gerukt. Zij zocht haar kinderen maar zij waren nergens te vinden. Zij riep ze bij hun naam, het ene na het andere, maar niemand antwoordde. Eindelijk, toen zij aan het jongste toe was, riep een zacht stemmetje: „Lieve moeder, ik zit in de kast van de klok.“ Zij haalde hem eruit en hij vertelde haar dat de wolf was gekomen en de anderen allemaal had opgegeten. Je kunt je wel voorstellen hoe zij om haar arme kinderen heeft gehuild.
Eindelijk liep zij in haar verdriet naar buiten en het jongste geitje liep met haar mee. Toen zij op de weide kwam lag de wolf daar onder een boom en snurkte dat de takken ervan trilden. Zij bekeek hem van alle kanten en zag dat er in zijn opgezette buik iets bewoog en spartelde. O mijn God, dacht zij, zouden mijn arme kinderen, die hij als avondeten heeft opgeslokt, nog in leven zijn? Het geitje moest naar huis lopen en schaar, naald en draad halen.

Toen knipte zij het ondier zijn pens open en nauwelijks had zij een knip gedaan, of een geitje stak zijn kop al naar buiten en toen zij verder knipte sprongen zij alle zes na elkaar eruit en zij waren allen nog in leven en hadden zelfs geen schram opgelopen, want het monster had ze in zijn gulzigheid héél naar binnen geslikt. Dat was me een vreugde! Zij omhelsden hun lieve moeder en sprongen als een kleermaker die bruiloft viert.

Maar de oude geit zei: „Nu moeten jullie veldkeien gaan zoeken en daarmee stoppen wij dan de buik van het goddeloze dier vol, terwijl het nog ligt te slapen.“ Daarop sleepten de zeven geitjes in allerijl keien aan en stopten ze in de buik van de wolf, zoveel zij er maar in konden krijgen. Toen naaide de oude hem zo vlug weer dicht dat hij er niets van merkte en niet eens bewoog.
Toen de wolf eindelijk uitgeslapen was, kwam hij overeind en omdat de stenen in zijn maag hem een geweldige dorst bezorgden, wilde hij naar een bron om te drinken. Maar toen hij zich in beweging zette en daarbij van de ene kant naar de andere liep te slingeren, stootten de keien in zijn buik rammelend tegen elkaar. Toen riep hij uit:
„Wat hotst en klotst
Daar in mijn buik? Ik dacht dat het zes geitjes waren,
Maar dit zijn keien, hele zware!“
En toen hij bij de bron kwam en zich over het water boog en wilde drinken, trokken de zware keien hem erin en hij moest jammerlijk verdrinken.

Toen de zeven geitjes dat zagen, kwamen zij aanhollen en riepen luidkeels: „De wolf is dood, de wolf is dood!“ en maakten van vreugde met hun moeder een rondedans om de bron.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„Achtergronden bij het sprookje ‚De wolf en de zeven geitjes'“ van de Gebroeders Grimm biedt een fascinerend inzicht in een klassiek verhaal vol spanning en moraal. Het verhaal draait om een slimme wolf en een beschermende moedergeit die haar jongen waarschuwt voor het gevaar van een listig roofdier. De wolf, een symbool voor bedreiging en listigheid, probeert de kwetsbare geitjes te misleiden met zijn vermommingen. Dit benadrukt het thema van waakzaamheid en het vermogen om bedrog te doorzien.
Door middel van moed en slimheid overwinnen de geit en haar jongste geitje de tegenstand, wat een moraal van het verhaal is: voorzichtigheid en vindingrijkheid kunnen het kwade verslaan. Wanneer de geitjes uiteindelijk gered worden en de wolf zijn verdiende loon krijgt door in de bron te vallen, vieren ze hun overwinning. Deze catharsis toont de triomf van het goede over het kwade, een kernthema in veel sprookjes.
Het sprookje bevat niet alleen belangrijke levenslessen voor kinderen, maar weerspiegelt ook de sociale waarden en normen van de tijd waarin het werd verteld en opgeschreven. In historische zin kunnen zulke verhalen dienen als hulpmiddel voor het doorgeven van kennis en wijsheid van generatie op generatie, wat een essentieel onderdeel is van de rijke traditie van volksverhalen in Europa.
„De wolf en de zeven geitjes“ is een klassiek sprookje van de Gebroeders Grimm met rijke symboliek en talrijke interpretatiemogelijkheden. Hieronder zijn enkele mogelijke interpretaties van het sprookje:
Waarschuwing voor vreemden: Zoals in veel sprookjes, is een centrale boodschap dat kinderen op hun hoede moeten zijn voor vreemden. De wolf, die zich voordoet als de moeder van de geitjes, symboliseert het gevaar dat onbekenden kunnen vormen, zelfs als ze zich vriendelijk voordoen.
Krijgen van wijsheid door ervaring: Het sprookje benadrukt dat kinderen moeten leren door ervaring. De jonge geitjes herkennen de wolf eerst door zijn stem en poot, maar laten zich uiteindelijk misleiden. Dit kan gezien worden als een les dat wijsheid vaak wordt verkregen door fouten te maken.
Onderscheid tussen uiterlijk en werkelijkheid: De wolf verandert zijn stem en uiterlijk om de geitjes te misleiden. Dit aspect van het verhaal wijst op de notie dat dingen niet altijd zijn wat ze lijken en dat het belangrijk is om verder te kijken dan de oppervlakte.
Triomf van het goede over het kwade: Het verhaal eindigt met de dood van de wolf, wat de klassieke sprookjesboodschap onderstreept dat het goede uiteindelijk het kwade overwint. De moed en vindingrijkheid van de moedergeit en haar geitjes leidt tot hun overwinning op de wolf.
Wedergeboorte en transformatie: Het inslikken en weer tevoorschijn komen van de geitjes symboliseert een soort wedergeboorte. Ze komen ongedeerd en sterker uit de buik van de wolf, wat een transformatie suggereert van onschuld naar ervaring.
Angst en moederinstinct: De rol van de moedergeit toont de kracht van moederliefde en -instinct. Ondanks haar verdriet en angst, onderneemt zij vastberaden actie om haar kinderen te redden, wat de beschermende en onverschrokken aard van ouderlijke liefde illustreert.
Sociaal commentaar: Er is ook een subtiele hint naar sociale commentaar, vooral in de passage met de bakker en de molenaar. Het toont hoe mensen onder druk kunnen handelen tegen beter weten in, wat kwesties van ethiek en medeplichtigheid aankaart.
Deze interpretaties bieden inzicht in de diepere lagen van het sprookje, en hoewel het een eenvoudig verhaal lijkt, bevat het rijke thema’s en boodschappen die relevant blijven in verschillende samenlevingen en tijdperken.
De sprookjes van de Gebroeders Grimm bevatten rijke taalkundige en culturele elementen die deel uitmaken van de Europese folklore. „De wolf en de zeven geitjes“ is een van hun bekende werken, en een taalkundige analyse van dit sprookje kan verschillende facetten omvatten, zoals de structuur, het taalgebruik, de stilistische kenmerken, en de onderliggende thema’s. Hier zijn enkele aspecten die je in een analyse zou kunnen behandelen:
Structuur en Motieven: Het sprookje volgt de klassieke structuur van een probleem-gevolg-oplossing. De oude geit verlaat haar kinderen, de wolf bedreigt hen, en na een reeks misleidingen komt een bevredigende oplossing. Veelvoorkomende motieven zijn de afwezigheid van een ouder, de bedreiging van buitenaf, en de uiteindelijke overwinning op het kwaad. De elementen van bedrog en vermommingen zijn kenmerkend voor sprookjes.
De wolf is de archetypische slechterik: sluw en gewetenloos. De geitjes en hun moeder vertegenwoordigen onschuld en familiale liefde. De oude geit is een symbool van moederlijke waakzaamheid en wijsheid.
Taalgebruik en Stijl: De dialogen zijn simpel en direct, een kenmerk van mondelinge verteltradities. Zinnen zoals „Doe open, lieve kinderen, ik ben het, moeder“ zijn repetitief, wat een didactisch effect heeft. Er is gebruik van rijm en ritme, vooral wanneer de wolf aan het eind zingt: „Wat hotst en klotst / Daar in mijn buik?“
Vertrouwen versus bedrog: De geitjes moeten leren om bedriegers te herkennen.
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid: De geitjes moeten zichzelf beschermen in de afwezigheid van hun moeder.
Goed versus kwaad: Uiteindelijk worden de goeden (de geitjes en hun moeder) beloond en de kwade (de wolf) gestraft.
Culturele Context: Dit sprookje bevat morele lessen die kinderen waarschuwen voor de gevaren van onbekenden en de waarde van oplettendheid en gehoorzaamheid. Het verhaal weerspiegelt ook de 19e-eeuwse Europese opvattingen over de natuur en de rolverdeling binnen het gezin.
Symboliek: De witte en zwarte kleuren zijn symbolisch voor goed en kwaad. De keien staan symbool voor de zware last van slechtheid die de wolf uiteindelijk naar beneden trekt.
Een taalkundige analyse van dit sprookje biedt inzicht in zowel de literaire kwaliteit van de Grimm-verhalen als de culturele waarden die ze overbrengen. Het laat zien hoe taal kan worden gebruikt om universele thema’s en morele lessen op een aansprekende en tijdloze manier te presenteren.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 5 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 123 |
Vertalingen | DE, EN, EL, EL, DA, ES, FR, PT, FI, HU, IT, JA, NL, KO, PL, RO, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 32.4 |
Flesch-Reading-Ease Index | 70.4 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 8.4 |
Gunning Fog Index | 10.9 |
Coleman–Liau Index | 8.8 |
SMOG Index | 10.1 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.3 |
Aantal karakters | 5.599 |
Aantal letters | 4.376 |
Aantal zinnen | 52 |
Aantal woorden | 1.045 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 20,10 |
Woorden met meer dan 6 letters | 129 |
Percentage lange woorden | 12.3% |
Totaal lettergrepen | 1.433 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,37 |
Woorden met drie lettergrepen | 74 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 7.1% |